564
ven, werd het meer dan tijd, van de eerste gelegenheid, dat van
eenige op zich zeiven nuttige, doch voor onze middelen in Atjeh nog vol
komen onpractische hygiène-eischen zou moeten worden afgezien, ge
bruik te maken, om tot een practisch stelsel van lichte houten ge
bouwen voor het verdere oorlogslogies in Atjeh over te gaan.
Toen alzoo in September 1S76 weder aanzienlijke versterking van
troepen naar het oorlogstooneel gezonden zou worden, was de Chef
van het wapen der Genie (Kolonel J. Ph. Ermelinger op bedacht,
voor de huisvesting van die troepen het gebruik van bamboe, zooveel
als eenigszins mogelijk, op te heffen, door houten barakken te ont
werpen, die voldeden aan de volgende eiscken:
a. snelle opstelling
b. duurzaamheid, gepaard met eene zoo groot mogelijke lichtheid,
ter vergemakkelijking van het vervoer;
c. gemakkelijke verplaatsbaarheid.
Het gebruik van planken, met bouten verbonden, voor het geraamte,
van zeildoek voor de wanden en van vilt of carton-cuir voor het dak
was als het ware' aangewezen.
Even als in 1873 voor de hospitaalbarakken van vierkant hout, werd
thans en met het beste gevolg voor deze troepenbarakken het
denkbeeld toegepast, de constructie der slaapplaatsen (slaaptafels)
dienstbaar te maken aan de constructie van het gebouw in zijn geheel
en zijne plaatsing op den grond, zonder eenige fondatie.
Op grond van dien werd besloten, in groote hoeveelheid planken
barakken te doen aanmaken, ingericht op de wijze als de teekening
aangeeft.
Deze barakken bestaan uit gebinten, op 2 M. afstands van elkan
der geplaatst.
Elk gebint bestaat uit:
een op den grond rustenden slaper, waarop de stijlen met eene
pen rusten;
drie stijlen met een, om het andere gebint, dubbelen slaaptafelligger
eene bindplank, twee spruitentwee schoren en een stijl voor de be
vestiging der zeilen aan de buitenzijde.
Al deze houtwerken zijn planken van 4 cM. dikte en 13 a 15
cM. breedte; alleen de slapers zjjn 5 a G cM. dik genomen; de ver-