BIJDRAGE TOT DE KENNIS DER OORZAKEN VAT
DEN OORLOG OP JAYA. (1825-1830.)
Vervolg en slot. Zie afl. No. 11).
IV
Zoodanig was nu hei standpunt, waarop wij de Javaansche Hoven
vonden bij de overneming onzer Indische bezittingen uit handen van
het Britsch tusschenbestuur in het jaar 1816.
De oude Soesoehoenan Pakoe Boewono IVdieniettegenstaande hij
gedurende eene reeks van jaren, ja, sedert zijne eerste kindschheid,
geene andere handelingen der Nederlanders had ondervonden dan zooda
nige, waarmede de verkleining van zijn rijk, aanzien en grootheid gepaard
gingen, was nogtans zichtbaar verheugd over dezen ommekeer van
zakenwant zoowel te Soerakarta als te Djokdjakarta lag het verlies
van Kadoe nog te versch in het geheugen, om de Engelschen een
goed hart te kunnen toedragen.
Intusschen stierf Pakoe Boewono IV in 1820 en werd hij door zijn
zoonden Kroonprinsonder den naam van Pakoe Boewono V opge
volgd, die echter na eene korte regeering in'September 1823 kwam
te overlijden. Deze werd door zijn oudsten zoon Raden Mas Saperdan
opgevolgd, onder den naam van Pakoe Boewono VI.
Te Djokdjakarta was de Sulthan nog minderjarigen het rijk
werd daar door des Sulthans voogd, den Pangeran Adipati Pakoe
-Dam bestieid, zoodat beide hoven, zoowel bij de overneming dezer
koloniën v au de Engelschenals later, vredelievend, rustig en in eene
goede stemming waren.