573 --
In het jaar 1818 was ook de Sulthan zelf aan het bestuur geko
men en onder zijne regeering werd veel geluk en welvaart verspreid
daar hij een geacht en bemind vorst en het JSfederlandsch gezag
oprecht toegedaan was en die op eene buitengewoon vriendschap
pelijke wijze met den Resident omging.
Bij zijn vroegen dood in 1822 was zijn oudste zoon, de Kroon
prins slechts ruim twee jaren ouden het rijk moest alzoo door een
regentschap worden bestuurd. "Wij zullen daarom de basis nagaan
waarop dit bestuur gevestigd werd.
Eerstens werd bepaalddat het rijkszegel in handen van den Re
sident zoude blijven, om daarvan zoodanig gebruik te maken als
bevonden zoude worden te behoorentot instandhouding van het rijk
en ter bevordering der belangen van den jongen Yorst en zijne onder
danen. Tweedens werd het beheer der landen, behoorende tot het
rijk van Djokdjakartaopgedragen aan den Rijksbestierder, onder
verplichting eyenwel van noch in de inkomsten of uitgavennoch in
de betrekkingen van eenige personen, en in het algemeen in geene
zaken van eenig belang eenige daad te verrichten of af te wijken
van de bestaande instellingen, noch zijne bevoegdheid te overschrijden,
zonder autorisatie of voorkennis van den Resident. Ten derde werd
de voogdij over den jongen Yorst, zijne opvoeding en verzorgingen
het beheer zijner geldengoederenpapieren en rijkssieraden toe
vertrouwd aan zijne grootmoederde Ratoe Agengzijne moeder de
Ratoe Kentjono en de Pangerans Mangkoe Boemi en Dipo Negoro,
aan welke personen, zonder tusschenkomst van den Rijksbestierder,
onmiddelijk moest worden uitgekeerd de som van 100000 SpcianscJie
matten, door het Gouvernement aan den Sulthan jaarlijks toegekend;
terwijl de Rijksbestierder verplicht was, alle inkomsten en producten^
uit de landen voortvloeiendete administreerenten einde daaruit te
voldoen de publieke uitgaven, op die inkomsten gebaseerd of daartoe
eigenaardig behoorende, onder verplichting om daarvan driemaande-
lijksche rekening en verantwoording te doen aan den Resident en
het saldo telkens te storten in handen der personen, aan wie de voogdij
over den Yorst was opgedragen, en die daarvanbij meerderjarigheid
van den Yorst, ook aan dezen rekening en verantwoording moesten
doen. De Resident mocht zich met het inwendig beheer van den