575 alsdan aan dien huurder werden toegewezen, die door kracht van wapenen zijn recht daarop het best kon doen geldenwanneer de Resident verder de onderlinge verdeeldheden tusschen de voogden van den Sulthan en den Rijksbestierder had kunnen uit den weg ruimen, en hunne openbare vijandschap, welke tot dadelijkheden oversloeg, door krachtdadige middelen had voorgekomen of gestraft; wanneer eindelijk de voogden in allen deele als zoodanig werden ontzien en in eere gehouden, hetgeen dezen zouden beweerd hebben, dat niet ten volle is geschied, zoodat deze grief tegen het Gouver nement later als de voornaamste oorzaak hunner verwijdering is aangevoerd. Het voegt ons niet, in een onderzoek te treden, op welke wijze aan de resolutie van den Gouverneur-Generaal van 14 December 1823, No 1, waarbij de plichten van den Resident, de voogden en den Rijksbestierder werden voorgeschreven, is voldaandoch wij willen alleen aantoonen, wat ten goede en wat ten kwade naar aanleiding van dat besluit kon worden gedaan of achterwege gelaten. Wij mogen slechts deze vraag opperen, hoe het mogelijk kon zijn, dat de Rijksbestier der, de onafhankelijke Prins Paltoe Alam en meer anderen te Djok jakarta van alle oorlogstoebereidselen onkundig zouden zijn geweest, welke sedert lang door Dvpo Negoro gemaakt werden, en hoe ons bestuur heeft kunnen toestaan, dat hij, tegen alle wetten en gebruiken in, geheele weken en soms maanden van Djokjakarta afwezig was. De minderjarigheid van den Sulthan en hetgeen daarvan het ge volg is geweest mag alzoo als de hoofdaanleiding van de later uit gebroken onlusten beschouwd worden. Hierdoor ontstonden die groote partijschappen tusschen de prinsen en den Rijksbestierder, die ten allen tijde aan de Javaansclie hoven de oorzaken zijn ge weest van de voornaamste onheilen en toen meer dan ooit door gepaste middelen uit den weg hadden behooren te worden geruimd. Wij willen volgaarne erkennen, dat dit niet altijd even gemak kelijk iswant ook in Soerakarta bestond het en in een hoogeren graad en ongeacht alle moeite, die door den toenmaligen Resident van Soe rakarta aangewend werdmocht het hem niet gelukkendat kwaad geheel uit te roeien. Wij zullen vervolgens vermelden, welke gebeurtenissen tot het uit-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 582