577
lijk bij de mindere klasse van ambtenaren. Zij bekreunden er zich
weinig om of zij de inkomsten over tien of twintig jaren van het ambt,
dat zij bekleedden, in eens vooruit ontvingen, en welke de gevolgen
zouden zijn, indien zij eens hunne posten verlorenwaaraan een ie
gelijk onder eene despotieke regeering toch elk oogenblik van den
dag is blootgesteldzij bekreunden er zich even weinig om of zij het
levensondei houd van hunne kinderen of kindskinderen in weinige maan
den verteerden, veel minder of zij zei ven gebrek zouden lijden,
indien zij slechts weinige oogenblikken in grootheid en overvloed
hadden doorgebracht, hetgeen daarvan dan ook dikwerf het gevolg-
was. Intusschen gebeurde het menigmaal, dat zij, die noch landen,
noch inkomsten meer bezaten, ophielden aan hunne verplichtingen
jegens hunne meerderen te voldoen of buiten de mogelijkheid wa
ren, de diensten te verrichten, welke anders door het bezit dier
landen konden gedaan worden; het gebeurde dan niet zelden, dat,
zoowel vroeger als later na de teruggave dier landen, de vorige be
zitter uit zijne betrekking ontzet en een ander daarin gesteld werd
die in staat waseen ambtsgeld aan den lioofdbezitter van zoodanig
land te voldoen. Het spreekt van zelf, dat degene, die dit ambt
kocht, daarmede aanzien en voordeelen beoogde, en dat alzoo zijne
gedane voorschotten aan den PrinsRegent of eenig ander hoofd,
zoomede zijne eigene winsten, welke hij zich had voorgesteld, geheel
en al op de bevolking moesten verhaald worden; indien men daarbij
dan overweegtdat ook deze nieuwe ambtenaar dikwerf spoedig door
een anderen werd vervangen, zoo zal men zich eenigszins een denk
beeld kunnen vormen van de onderdrukkingen en vexatiën, welke
de bevolking heeft geleden ten gevolge der gedane landverhuringen;
wij zullen ook niet behoeven te zeggen, op hoedanige wijze de tijde
lijke vreemde bezitters, die in de binnenlanden meestal Chineezen
waren, de bevolking onderdrukt en gekneveld hebben, en tot welken
staat van armoede deze vervallen is.
Bij resolutie van den Gouverneur-Generaal Baron Van der Cctpel-
len van 30 October 1821N° 15 werden deze landverhuringen
gestuit, en vervolgens een onderzoek bevolen omtrent den aard en
den toestand der aldus afgestane gronden. Wanneer daarna de zaak
dadelijk tot die rijpheid was kunnen worden gebracht, dat zij voor
37