581
in de Vorstenlanden krachtdadige maatregelen werden genomen, en
die verderfelijke belastingen hadden opgehouden te bestaan, ware
liet ook, dat met het oog op den toenmaligeu geldelijken nood van
het Gouvernement, eene wijziging van het gehate belastingstelsel,
waardoor wellicht een millioen gulden 's jaars in de schatkist kon
worden gestort, niet dadelijk aan te bevelen was. Ofschoon slechts
zulke belastingen mogen geheven worden, welke in billijkheid van
de bevolking gevorderd kunnen worden, had het pecunieel belang
van het Gouvernement niettemin toen kunnen eischendathoe on
regelmatig de werking dezer belastingen ook was, het kwaad nog
zoolang moest bestaan, tot dat zich eene gelegenheid aanbood 0111
die belasting door andere middelen van inkomsten te doen ver
vangen; hier kon daarvan echter geene sprake zijn; het waren on-
menschelijke en eigendunkelijke vorderingen, welke de pachters
zich veroorloofden om hun pachtschatwelke twee of drie malen meer
bedroeg dan zij rechtmatig konden invorderen, aan het Gouverne
ment op te brengen. Wij zullen niet spreken van de heffingwelke
zij zich veroorloofden op de goederen en artikelendie de tolpoorten
door moesten gaan of op de markten tot verkoop werden gebracht
waarvan de gevorderd wordende pacht dikwerf meer bedroeg dan
de waarde dier artikelen! Wij zullen ook buiten beschouwing laten
de monopolisatiën in alle takken van handel en de eerste levens
behoeften, alsmede de extorsiënwelke de pachters zich bij zoodanige
gelegenheden veroorloofden. Men stelle zich eens voor, hoe de land
bouwer, na den ganschen dag in het zweet zijns aanschijns voor zijn
behoeftig huisgezin het veld beploegd of bearbeid te hebben, bij het
voorbijgaan der heffingsplaatsen tol betalen moestdat hij tevens aan
zoodanige verplichting was onderworpen, indien zijne karbouwen
binnen de grenzen van des pachters ressort graasden; dat het niet
aangeven of vergunning vragen van dat grazen als fraude der quasi-
pacht werd beschouwd, en de arme Javaan daardoor meestal eene
boete opliep, zoo hoog als de waarde zijner karbouwen bedroeg;
dat hij soortgelijke boeten zelden mocht voldoen, maar de buffels
daarvoor werden aangehouden, die de eigenaar vervolgens verplicht
Zie Mr. 1'. Mi/er: Jean Chretien Baud.