595 steld zoude zijn geweestintegendeel houden wij het er stellig voor, dat in korten tijd een groot getal Sólosche Pangerans, waaronder velen, die in geboorte en hoedanigheden verre boven Dipo Ne- (joro verheven waren, het hof zouden verlaten hebben, indien zij hadden gezien, dat op zoodanige wijze een einde werd gemaakt aan den opstand, dien hij berokkend had. Tot groot geluk voor ons Gouvernement werd de rust in Midden- Jciva sedert 1830 niet ernstig meer verstoord. Eene eeuw later zal de onpartijdige geschiedschrijver wellicht kunnen aantoonen, in hoeverre het lot van de Javaansche aristocratie en van de desabevol- king geacht kan worden, sedert dat jaar al of niet verbeterd te zijn. Dan zullen het cultuurstelsel van Van den Bosch, de uit breiding der Europeesche landbouw- en nijverheidsondernemingen, de rooftochten der ketioe's, de hervorming van het justitiewezen, de theoriën over vrijen arbeid en de conversie van communaal in indi vidueel grondbezit en de invoering van nieuwe belastingen besproken en aan de al of niet verbetering van dat lot getoetst worden. In een staat in embryo zijn gissingen dienaangaande zelfs onmogelijk. De weg, die tot eene goede regeering van Java alléén leidt, is reeds een zeer moeilijke. Zijn er dan voor den onpartijdigen toeschouwer in den inwendigen toestand van Nederland''s kroonjuweel geene lichtpunten, die recht geven tot de hoop, dat de tijd der Javasclie oorlogen voor bij en de vestiging van eene duurzame orde van zaken in Midden- Jma verzekerd is? Eene regeering moet niet bij den dag leven. Ge beurt dit niet, dan moge die hoop geene ijdele blijken te zijnHet goede Javaansche volk heeft bij zijne afdwalingen reeds te veel ge leden, om niet alleen ons medelijden, maar ook onze bescherming te verdienen. Bescherming, zoo noodig, niet alleen tegen zijne hoofden, maar ook tegen Mongoolsche parasieten, woekeraars van het Morgen land en Europeesche roofridders en saltimbanques.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 602