597
nomen. Op dien toestand nu is onze Indische legerorganisatie ge
baseerd, maar ook op niets meer. Elasticiteit bezit zij echter niet.
Verkeert men soms in buitengewone toestanden, zooals met eene
nroote expeditie of bij mobilisatie van het leger om de koloniën
tegen een buitenlandschen vijand te verdedigen, dan moeten zooals
trouwens reeds gebleken is de groote gebreken van die organisatie
te voorschijn komen. Werd het reeds in 1830 beaamd, dat die
organisatie ook in het ongunstigste geval een buitenlandschen
oorlog, waarin Nederland betrokken wordt gebaseerd moet ziju,
dat zij verband moet houden met het daarvoor vast te stellen verde
digingsplan, de geschiedenis der laatste vijftig jaren heeft ons ge
leerd, dat daaromtrent nog niets geregeld is. In dat geval alleen,
dunkt onszou men voor het Indische leger van eene oorlogsorgani-
salie kunnen spreken. Zoolang de beginselen daarvan nog niet eens
behoorlijk geformuleerd zijn, is het natuurlijk onvruchtbaar, of liever
onmogelijk, te willen zeggen, hoe de oorlogsorganisatie der Genees
kundige dienst, die daarvan een onderdeel is, behoort te zijn.
Wij kunnen dus thans alleen spreken van de voor de gewone toe
standen aangenomen organisatie. Deze is gebaseerd op de behoefte,
die de tegenwoordige organieke sterkte van het leger aan het per
soneel der Geneeskundige dienst heeft. Over sommige harer onder-
deelen moge men het in details, uit een wetenschappelijk oogpunt,
oneens zijn, over het geheel, dat op de practische ervaring van meer
dan zestig jaren gebaseerd is, kan, wat het al of niet voldoende
dier behoefte betreft, weinig meeningsverschil zijn. Laat ons aanne
men dat zij aan die behoefte voldoetmaar nietwat de haar te
stellen eischen betreft, dat zij dus goed is.
De organisatie van een corps omvat twee hoofddeelen: het per-
soneele en het materieele gedeelte. Goed personeel is zeker hoofdzaakj
maar met materieel, dat niet in alle opzichten goed en op de hoogte
der hedendaagsche techniek is, blijft de organisatie gebrekkig. Zij
moeteven goed wat het materieel betreftgelijken tred houden met
de ontwikkeling der techniek. Wat bleek daarbij, sedert jaren,
empirisch noodig te zijn? Yooral in Indiëwaar men, over het
algemeen, veel waarde hecht aan de empirische wetenschap, behoort
die vraag met allen ernst beantwoord te worden. De hoeveelheid van