DE AANLEIDING EXPEDITIE NAAR SAMALANGAN IN JULI 1880. TOT DE Hoewel de Gouverneur yan Atjeh en onderhoorigheden reeds gerappor teerd lieeft aan de Regeering, welke omstandigheid aanleiding gaf, ja zelfs uitsluitend als de oorzaak moet worden beschouwd van de noodza kelijkheid om over te gaan tot het ondernemen der laatste expeditie tegen Samalanganzoodat verondersteld mag worden, dat ieder reeds lang voor uitgemaakt houdt, dat die oorzaak en aanleiding gezocht moeten worden in den op den 30en Juni 1880 onder mijn commando plaats gehad hebben den militairen marsch, zoo kan het mij toch niet anders dan aangenaam zijnindien men speciaal omtrent het gebeurde in Samalanganop den 30en Juni jl., ingelicht wordt. Den 29™ Juni werd door den militairen commandantden Kapitein der Infanterie Ebell, volgens rapportorder gelast: „Morgen militaire wan deling voor de bezetting, onder orders van den 2™ Luitenant Berghuis van Woortman en onder medegeleide van den Adjudant-onderofficier, dienstdoend officier Scheltens. Alles present, en om 6 uur afmarcheeren". In deze order werd noch van richtingwaarheen, of uur van terugkomst melding gemaakt; doch hierover sprak de Kapitein Ebell mij in den loop van dien dag, den 29™ Juni, het uur van terugkomst aan mij overlatende. Tot dusverre waren militaire marschen altijd gemaakt langs het strand, naar het landschap Djangkaboejaeen uur afstands van de benting en volgde men dan steeds dat strand. Deze marschen hadden het nadeel dat de troep dan steeds twee riviertjes moest overgaan, die dikwijls door den hoogen waterstand moeilijkheden voor den tocht konden veroor zaken. Zoo was het reeds eenmaal voorgekomen, dat een der manschappen een gedeelte van zijne wapening had verloren, toen hij genoodzaakt was geweest, bij den hoogen waterstand der koewala, zwemmende den over kant te bereiken. 39

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 616