617 Welke beweegredenen, vragen wij nu, kunnen er toch toe geleid heb ben om, met miskenning van bet door de boven vermelde proeven geleerde, de samenstelling der kartets van 8 oM. Berg, waar de compositiebodem op den omgezetten rand van de bus vastgesoldeerd is [zie „Ind. Instr. Inv. Hoofdst. II, bl. 27] te behouden, terwijl de kartets nagenoeg even zwaar is als die van 8 cM. Yeld en met eene 2| maal zwakkere lading uit den vuurmond wordt gedreven? Wie mij hieromtrent kan inlichten, zou mij zeer verplichten. (Of moet men gaan gelooven, dat slechts blin- verbrijzeld werden en of ook soms groepen kogels door zwavel verbonden bleven. De schijf stond op ongeveer 100 pas van den vuurmond. Toen uit het kanon van 8 cM. 64 schoten met kartetsen, waarvan de bussen 0,5 mM. dik waren en 50 schoten met de andere soort waren gedaan, en alle projectielen behoorlijk waren verbrijzeld, werd, om de schijf niet noodeloos te vernielenniet meer op deze gevuurd, terwijl men, bij het stuk staande, toch ook de werking der kartetsen duidelijk kon waarnemen. Alle kartetsen werden in den vuurmond uit elkander geslagener was geene sprake van door zwavel verbonden gebleven kogels. Wel werden zwaveldeelen in of op de schjjf waargenomen, maar nooit werd daarin of daarbij het gat van een kogel gevonden evenmin was er sprake van gaten, door meer dan één kogel gevormd. Uit deze proef alzoo op afdoende wijze gebleken zijnde, dat bij kartetsen met lossen bodem en zwak gesoldeerden naad geen gevaar meer bestaat, dat de projectielen niet in den vuurmond verbrijzeld zullen worden, terwijl geringe variatiën in de dikte van het blik der bussen niet van nadeeligen invloed zijn bepaalde de Chef van het Wapen, dat deze wijze van confectie zoude worden vastgesteld, zoodra de transportproef, waarvan boven sprake, zoude uitgewezen hebben, dat de duurzaamheid der projec tielen er niet door geschaad wordt. (Hierheen worden zij verwezen, die nog mochten meenen of vermeend hebben, dat het dunnere plaatzink van de bussen der kartetsen van 8 cM. Berg (0,3 mM., zie IndInstr. Inv.", Hoofdstuk II, hl. 27) het afdoende middel is om het niet uiteengaan dezer projectielen ie voorkomen. Die meerdere of mindere dikte der bus speelt uit den aard der zaak eene ondergeschikte rol. Het bus- kruitgas oefent zijne werking uit op dan bodem der kartets, en deze drijft de kogeltjes, de bus en den vuurmond uit. Hoe gemakkelijker deksel en bodem der kartets zich van de bus losmaken, hoe zekerder de werking; variatiën in 10e deelen van mM. in de dikte van het blik dei' bussen kunnen natuurlijk niet van invloed zijn.) De 12 kartetsen voor liet veldkanon werden van af Augustus 1877 tot April 1878 m de voorwagens van de te Batavia aanwezige veldbatterij medegevoerd. Aan de projectielen was geen defect, noch eenig spoor van doorstuiven der zwavel te ontwaren. Zij werden alsnu naar Willem I verzonden en door de 2le compagnie gedurende den marscli naar het schietterrein te Babakan en terug, zoo ook gedurende de op dat terrein gehouden oefeningen, in de voorwagens vervoerd. ïfa terugkomst inliet garnizoen bleken de kartetsen niet in het minst geloden te hebben. Do proef werd als geëindigd beschouwd, en de wijzigingen in de confectie dei- kartetsen van meergenoemde kalibers gearresteerd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 624