631
het leven is beroofd of haar eenig lichamelijk leed is toegebrachtindien
hij aan eenig bedrog heeft deelgenomen, dit heeft toegelaten, of heeft
toegelaten dat ten nadeele van den verslagene of verwonde van de voor
waarden is afgeweken.
Memorie van Toelichting
EERSTE BOEK. TITEL 1.
Art. 7. Wil men het tweegevecht door de nieuwe strafbepalingen (boek
II, titel YI) ernstig te keer gaan, dan moet niet alleen elk tweegevecht
waarin een Nederlander partij is, onder het bereik der Nederlandsche
wet vallen, ook dan wanneer het buitenslands plaats heeft, maar dan
moet het tevens aan niemand, wien dan ook, vrijstaan zich aan het gevolg
der Nederlandsche strafwet te onttrekken, door zich opzettelijk tot het
houden van een hier beraamd tweegevecht over de grenzen te begeven.
TWEEDE BOEK. TITEL VI.
Bijna gelijkluidend met de memorie van toelichting der Staatscommissie.
(Zie de vorige afl).
v Be Minister van Justitie
H. J. Smidt.
Advies van den Raad van State dd. 26 November 1878.
Art. 7. De Raad geeft in bedenking dit artikel eenigermate te beper
ken en wel tot de gevallenwaarin een Nederlander of een met den Neder
lander gelijkstaand persoon (art. 90) in het tweegevecht partij is geweest.
Wanneer en zoo dikwerf vreemdelingen met vreemdelingen op vreemd
grondgebied een tweegevecht aangaan of als getuigen daarbij dienen
al moge de twist, die tot het tweegevecht aanleiding gaf, hier te lande
ontstaan of de voorbereidende maatregelen hier te lande genomen zijn,
bestaat er geene genoegzame reden voor de toepasselijkheid der Nederland
sche strafwet.
TITEL VI.
Art. 166— 170. Tweegevecht. Terecht is naar 's Raads inzienhet twee
gevecht als een delictum sui generis beschouwd.