632
Hij heeft slechts enkele aanmerkingen op de artikelen.
Art. 166, 3° gaat te ver, waar het verwijtingen of bespotting in
tegenwoordigheid van derden mede strafbaar stelt. Alleen verwijtingen
in het openhaar mogen worden gestraft. Het doel der woordenin tegen-
woordigheid van derden is waarschijnlijk om verwijtingen en bespotting
van dien aard in sociëteiten en andere beslotene plaatsen van bijeenkomst
niet straffeloos te laten. Bij titel XYI zal de Raad van State gelegen
heid hebben op dit punt terug te komen.
Art. 16 is te gestreng. Is poging tot tweegevecht niet strafbaar (art.
168 in fine) dan behoort ook, waar het tweegevecht niet volgt, de gedane
of aangenomene uitdaging niet strafbaar te zijn.
Overeenkomstig 204 van het Duitsche strafwetboek zou de Raad zelfs
van oordeel zijn, dat de overbrenger der uitdaging (art. 166, 23) mede
straffeloos zou behooren te zijn, wanneer de partijen van het tweegevecht
vóór den aanvang vrijwillig afzien. Al wat het voorkomen van hot
duel kan bevorderen, moet in het wetboek zooveel mogelijk in gun
stige aanmerking worden genomen.
In art. 170, 1°. wordt hechtenis van twee jaren bedreigd, terwijl art.
24 het maximum op één jaar bepaalt.
Wat overigens de straf van hechtenis betreft, in dezen titel bedreigd,
gedraagt de Raad zich aan hetgeen deswege door hem reeds op art. 24,
boek I is in het midden gebracht.
Bijzondere gesprekken moeten geene aanleiding tot strafvervolging kunnen geven
Wel is waar behooren de voor het publiek niet open staande vereenigingsplaatsen,
als bp voorbeeld de zoogenaamde sociëteiten, niet tot de openbare plaatsen, en dient
met het oog daarop de redactie des artikels te worden ingericht. Doch dit punt
schijnt niet ongelukkig geregeld in de Belgische wet (art. 444 Code Pénal Bel-e)
waar ook gesproken wordt van lieu non publicmais ouvert a un certain nombre
de personnes.
Naar 's Raads oordeel zou, indien de hechtenis in liet wetboek behouden bleef,
deze straf op meer beperkte schaal daarin bedreigd moeten worden, in dien zin, dat
de hechtenis alleen voor de overtredingen en als subsidiaire vrijheidsstraf wierd
bijgehouden, en voor misdrijven, van welken aard'ook, uitsluitend gevangenisstraf
bedreigd wierd. Aldus zal ten minste eenigermate kunnen bereikt worden het doel
dat de Staatscommissie zelve zich met de hechtenisstraf voor oogen stelde, en in
waarheid die straf alleen geschreven zijn voor hem, „wiens vergrijp" - gelijk de
memorie van toelichting zich uitdrukt - „wel in het belang der openbare orde beteu
geling eischt, maar wiens met de wet strijdige handeling uit haren aard noch het
kenteeken is van zedelijke verdorvenheid, noch eenigen boozen hartstocht aan het
licht brengt."