55 Dat David zich vergiste, toen hij den gemiddelden duur der we- duwenpensioenen stelde op 13 jaren, wordt hij inzage dezer staten duidelijk. Afgaande op de daarin voorkomende cijfers en rekening houdende met de sedert de laatste dertig jaren al minder en min der wordende sterfte, mag men gerust aannemen, dat iedere weduwe, die in de stamboeken van het fonds wordt ingeschreven, gemiddeld twintig en niet dertien jaren wordt bedeeld. Ik zeg gemiddeld, dat wil zeggen, dat voor iedere weduwe, op een gegeven tijdstip aan wezig, moet gerekend worden op eene uitbetaling van twintig inaal duizend gulden, instede van op zeven maal duizend gulden, zoo als door David wordt gedaan, die, nadat hij voor het gemiddelde aantal jaren van bedeeling een te klein cijfer vond, dat gemiddelde cijfer nog weder met rA per jaar laat verminderen. Om gedurende 20 jaren bij het einde van elk jaar f 1000 te betalen, zijn, rekenende op een rentestandaard van °/0, dus voordeeliger dan die van Davidnoodig f 12000. Vijf honderd twintig maal f 12000 geeft 6.240000. Dat bedrag, en niet f 2.555000, zoo als David aan neemt, zou het fonds derhalve op 1 Januari 1878 hebben moeten bezitten om, was de instelling toen opgeheven, aan alle verplichtin gen te kunnen voldoen; met andere woorden, de maatschappij, die op 1 Januari 1878 het fonds met zijne baten en lasten had over genomen, zou hebben gestaan voor een tekort van bijna 3 millioen srulden. Ten rechte wordt dan ook door David betwijfelddat eene op wetenschappelijke grondslagen gevestigde levensverzekering maatschappij zich tot die overneming zou hebben bereid verklaard. Zelfs eene maatschappij, die, zonder te zijn gevestigd op strikt we tenschappelijke gronden, maar toch wijs genoeg was om met haar gezond verstand te rade te gaan, zou van die overneming hebben afgezien. Zeker is het, dat wanneer de oprichting van David's fonds moet gepaard gaan met het overnemen van de baten en lasten van het Militair Weduwen- en Weezenfonds, de concurrentie niet groot zal zijn. David neemt aan, dat bij 14 der gehuwde paren, de vrouw liet eerst sterft. Waarschijnlijk doelt hij hier alleen op die gehuwde Het aantal van 520 weduwen is reeds overschreden. Alleen in 1879 kwamen er 44 weduwen bij. Hoeveel er afgingen, is niet met zekerheid bekend, omdat de opgaven uit Nederland nog niet werden ontvangen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 64