56 paren, van welke de man in actieve dienst is. Er bestaat echter geene reden om aan te nemen, dat de verhouding onder de paren, waarvan de mannen gepensioneerd zijn, anders is. Yan de gepen sioneerde officieren zijn, voor zoo ver bekend, ruim 75 °/0 gehuwd Deze mederekenende en verder het aantal actief dienende officie ren, blijkens bijlage YIII van David's geschrift op 1 Januari 1877 aanwezig, met wegcijfering der weduwnaars, tot grondslag nemende, krijgt men op 1 Januari 1878 ruim 1300 gehuwde deelgenooten die hun contingent zullen leveren voor te bedeelen weduwen en kin deren, en wel in verhouding van 86 weduwen op 100 deelgenooten. Behalve voor de 520 weduwen, op 1 Januari 1878 aanwezig, zou dus, ware het fonds dien dag opgeheven, in de toekomst nog voor ruim 1100 weduwen, die gemiddeld allen nog twintig jaren uit het fonds zouden trekkenhebben moeten gezorgd worden. Op welke wijze zou dat hebben plaats gehad? David beantwoordt die vraag vrij ge makkelijk door te wijzen op artikel 4 van het reglement, luidende „Al de hierna te bepalen contributiën zijn, eenmaal betaald zijnde, het onherroepelijk eigendom van het fonds. Zij kunnen niet wor den teruggevorderd, dan in geval van verkeerde inhoudingen of bijdragen." Een beroep dus op artikel 4 van het reglement voor het Militair Weduwen- en Weezenfonds! Wie zou dat verwacht hebben in een geschrift, doorspekt met klachten over dwang en willekeur Gelukkig, dat David later schijnt te hebben ingezien, dat het toch niet aan gaat, de bijdragen van hen, die op den dag der opheffing van het fonds, op grond van de 1° alinea van artikel 2 en het voorkomende in artikel 6, 8, 9 en 14 van het reglement, sedert hunne benoeming tot officier contribueerende deelgenooten zullen zijn, onherroepelijk verbeurd te verklaren. Immers wil hij in het slot van zijn opstel het nieuwe fonds de verplichting opleggen, niet alleen om alle vroe gere pensioenen en onderstanden te blijven betalen, maar ook om de op den dag der oprichting toetredende officieren, met vrijlating Er zijn gehuwde gepensioneerde officieren, die verzuimden, aangifte te doen van hun huwelijkook de betrekkingen van hen, die behooren tót deze cathegorie, komen later ten laste van het fonds. Deze zijn niet medegerekend onder de ruim 75 °/0.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 65