60 Altijd waren de sterftecijfers, waaronder niet werden begrepen die, ten gevolge van cholera of oorlog, ongunstiger voor nieuw aan gekomen dan voor reeds eenigen tijd in de koloniën vertoefd hebben de militairen. Toch werden door het vorenstaande de nadeelige kansen nog niet voldoende aangetoond; en wel omdat 1° de nieuwe regimenten begrepen waren in het leger als geheel, 2° vele der jongste en zwakste manschappen der nieuwe regimenten dadelijk naar de póts in heuvelstreken werden gezonden en dus huiten rekening bleven, en 3° nieuwe regimenten niet in ongezonde plaatsen werden gelegerd. Dat vrouwen en kinderen in Indië aan gelijke klimaatsinvloeden onderhevig zijn als mannen, zal niemand betwisten. Desniettegenstaande is de sterfte onder de Indische vrouwen, wier mannen behooren tot den officiersstand of deelnemen aan weduwen- en opvoedingsfondsen, min der dan die onder de massa der vrouwelijke bevolking in Europa. Dat klinkt vreemd, maar laat zich verklaren, wanneer men over weegt, dat vrouwen van officieren en daarmede, wat betreft den maatschappelijken stand, gelijkstaande personen hier in Indië bijna zonder uitzondering goed gehuisvest, gekleed en gevoed worden; dat zij geen zwaren of ongezonden arbeid verrichten; en dat in 't algemeen hare levenskansen veel gunstiger zijn dan die van haar, welke de gegevens leverden tof het samenstellen der sterftetafels i In 1875 (zie „Nieuwe Militaire Spectator," 1876, bladz. 305) beweerde ik, dat de hoofdoorzaak der groote verliezen, bij de 2e expeditie tegen Atjeh geleden door ziekte en sterfte, moest gezocht worden in de vrijgevige wijze, waarop bij de orga nisatie dier expeditie werd gebruik gemaakt van het Europeesche element, grooten- deels bestaande uit nieuwelingen. Sedert 1821 was bij alle expeditiën de verhou ding tusschen Inlandsche en Europeesche soldaten geweest als 2: 1. Eerst bij de 2e expeditie tegen Atjeh werd daarvan afgeweken, en stond het aantal Inlanders na genoeg gelijk aan dat der Europeanen'. 3229 op 3065. Die expeditie vertrok boven dien op een oogenblik, dat eene epidemie heerschte, die in de eerste plaats nieuwe lingen tot hare slachtoffers maakt. Is 't wonder, dat de voorspelling van De Roo van Aiderwerelt.dat de versche suppletietroepen in Atjeh zouden wegsmelten als sneeuw voor de zon, volkomen bewaarheid werd? Waarschijnlijk zou de uitkomst geheel anders zijn geweest wanneer geene verandering ware gebracht in de vroegere ver houding, zoomede wanneer van de pas aangekomen Europeanen ware gebruikt ge maakt ter aanvulling van de achterblijvende bataljons, nadat deze hunne geaccli- mateerde manschappen tot het compleet maken der te velde trekkende bataljons zou den hebben afgegeven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 69