óntberên, hiaat een beroep op dwang en willekeur, zoodra nien meent, haar noodig te hebben. „De directeur van 't nieuwe fonds zal zoo mogelijk een deskundige (actuary) moeten zijn." Actuarywaarom dat vreemde woord? Bij de Nederlandsche levensverzekering-maatschappijen noemt men den persoon, door David bedoeld, wiskundig adviseur. Ware van die be naming gebruik gemaakt, dan had het uittreksel uit het opstel van David, J. A. SamotF. I. A. „Economist", 1877, over den werk kring der actuaries kunnen achterwege blijven. Onder de commissarissen verlangt Daviddat zich ook eene spe cialiteit in geldzaken zal bevinden. „Vooral wat betreft het beleg gen van fondsen," acht hij dit noodig. Na al hetgeen wij in den laatsten tijd hebben zien gebeuren, komt mij onwillekeurig de vraag op de lippen of juist specialiteiten in geldzaken de personen zijn, die de beste waarborgen leveren voor een richtig beheer. Dan nog een arts. Zeker. David's fonds wordt eene gewone levensverzekering- maatschappij, die iedere gedachte aan onderling hulpbetoon moet ter zijde stellen. Kameraden, wier gezondheidstoestand minder goed is, moeten daarom onverbiddelijk worden afgewezen. Zij, die krachtig en sterk zijn, zullen dientengevolge wat minder betalen, maar de colle giale geest, die het officierscorps moet verbinden, zal al minder en minder worden. Koele berekening en onvermurwbaar egoisme zullen in de plaats treden, om Jaarlijks eene balans, om de vijf jaren eene gedetailleerde balans, op te maken door een actuary, onder toezicht van de Directie. Niets nieuws. Eenvoudig hetgeen voor elke nieuw op te richten levensverzeke ring- maatschappij dient te worden voorgeschreven (f). Deelneming vrij willig Daarmede ik wees er reeds vroeger op is de weg geopend O O F. J. A. Fellow Institute Actuaries. (f) Zie het stuk van den Heer D. J. A. Samot over staatstoezicht bij de levens verzekering-maatschappijen, „Economist," 1879, Juni. j-De eenige dwang, die nog bestaan moet, is een indirecte, dat men bij even- tueele toetreding aan meer bezwarende voorwaarden zoude onderworpen zijn." Woor delijk overgenomen uit het opstel van Mr. Bergsma„Nieuwe pensioenvragen," Econo mist, Juni en Juli 1878. Daar echter is sprake van eene bijdrage van 2.V °/0 van het tractement, terwijl de waarde van het weduwenpensioen ongeveer gelijk staat met 8 °/3 van het tractement. De inkomsten van het bestaande pensioenfonds voor ambtenaren op

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 77