75
Hoe komt David er toe, te zeggen, dat bij het Militair Weduwen-
en Weezenfonds bij vooroverlijden van de moeder, de vader, ook
bij ontstentenis van kinderen, toch blijft contribueeren Artikel
11 van het reglement voor het Militair Weduwen- en Weezenfonds
wijst duidelijk op het tegendeel. Immers wordt daar voorgeschreven,
dat „officieren, wier huwelijk door den dood of door echtscheiding
ontbonden istot een hoogeren rang bevorderd wordendeterwijl
uit dat huwelijk noch kind of kinderen aanwezig zijn, die in de ter
men vallen, den in artikel 20 bedoelden onderstand te genieten, moe
ten voldoen aan het bepaalde in artikel 14" (storting bij rangsver-
hooging). Duidelijk blijkt daar uit, dat wanneer geene kinderen aan
wezig zijn, contributiën ophouden. Waarschijnlijk overwoog David niet,
dat artikel 9 van het reglement uitdrukkelijk voorschrijft, dat de
storting in eens, bij het aangaan van een huwelijk, vóór het sluiten
van den echt moet plaats hebben, en dat de bepaling, vervat in
Staatsblad 159 van 1862, dat die storting, naarmate de officier in
actieve dienst of gepensioneerd is, met bijbetaling van renten, in vijf
of tien jaren zal kunnen plaats hebbengeen ander doel heeft dan
het betalen der huwelijkscontributie zoo gemakkelijk mogelijk te ma
ken. Hetgeen van hen, welke van deze vrijgevige bepaling gebruik
maakten, gedurende vijf of tien jaren wordt ingehouden, strekt der
halve tot het afdoen eener vroeger aangegane schuld, die eigenlijk
in eens had moeten betaald worden, maar heeft geene overeenkomst
met het betalen eener vijf- of tienjarige contributie bij eene ge
wone levensverzekering-maatschappij. Gesteld eens, dat eene der
gelijke maatschappij, b. v. die, welke David wil oprichten, be
paalde, dat niet levenslang, gedurende tien of vijf jaren, maan
delijks premiën zouden worden betaaldmaar dat instede van
dien, bij het aangaan der verzekering in eens een zeker kapitaal
zou moeten worden gestort, maar bij het sluiten der verzekering
oen of meer der debiteuren vrijheid gaf, dat bedrag met ren
ten in vijf of tien jaren te voldoen, zou dan die maatschappij,
wanneer de bevoordeelde stierf vóór de aanzuivering der schuld, ai-
stand doen van hare vordering? Natuurlijk niet, want zij zou dit
Een vader, bij ontstentenis van kinderen?