82 (7) Diende ïeeds in Indië vóór dat Nederland onder Fransche heerschappij kwam. Later Brigadier. (8) Broeder van den bekenden Paul De ICock. Oorspronkelijk was hij officier dei- Marine. "Was in 1811, bij de verdediging van Java tegen de EngelschenBrigadier, Chef van den staf van Generaal Janssensna de verwonding van den Brigadier Al- berty. In 1814 commandeerde hij als Kolonel een regiment Infanterie, in cantonne- ment te Bathmen bij Deventer [zie Van Loben Seisbekende werk]. Later Luitenant- Generaal, Commandant van het Indische leger en Luitenant-Gouverneür-Generaal. "Werd voor zijne diensten o. m. beloond met zijne verheffing in den adelstand met het praedicaat van Baron. Later Minister van Binnenlandsclie zaken. Zie Mr. P. Mij er „Jean, Chretien Baud." RAPPORT. Het behaagde Uwe Koninklijke Hoogheid, bij HoogstDeszelfs besluit van 8 Julij 1814, N° 203, aan ons op te leggen de vereerende taak, van ons onledig te houden met de examinatie der punten, die omtrent de militaire occupatie van Java en de omliggende eilanden, alsmede van de Moluccos, in aanmerking zullen moeten komen, en nu reeds voorloo- pig kunnen worden geregeld. Ter voldoening aan dezen last, zullen wij de vrijheid nemen, Uwe Koninklijke Hoogheid onze gedachten dienaangaande open te leggen; do onvolmaaktheid van ons werk erkennen wij volkomen, maar wij vleijen ons, dat Uwe Koninklijke Hoogheid wel gelieve overtuigd te zijn, dat wij geene moeite en ijver hebben gespaard, om IioogstDerzelver bevelen, naar ons beste weten, uit te voeren. Tot meerdere orde en faciliteit hebben wij vermeend, onze antwoorden naast de vragen, welke Uwe Koninklijke Hooglieid's besluit inhoudt, te moeten ter neder stellen. 1° Hoe sterk behoort de bezetting in ieder etablissement te zijn, TOT WELKE WAPENCORPSEN BEHOORENDE EN IN WELKE EVENREDIGHEID P Alvorens tot het beantwoorden van dit artikel over te gaan, vermee- nen wij een oogenblik te moeten stilstaan bij den staat dier etablisse menten, voor zooverre die staat tot het behoud en de bescherming van dezelve in aanmerking kan komen, en gronden tot bepaling der sterkte van de bezetting kan opleveren. De Hollandsche bezittingen, beoosten de Kaap de Goede Hoopzijn zamengesteld uit een aantal eilanden, wier onderlinge communicatie dan alleen kan onderhouden worden, wanneer men, hetzij door zich zelve, hetzij door geallieerden, het sterkst op zee is (9)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 91