85 Ook hebben wij van een corps pionnicrs gesproken, en dit is, volgens ons inzien, zeer noodig, zoo tot het verrigten van veel en vele soorten van arbeid bij de Genie, als ook bij niarschèn van Europesche (18) troepen, welke in dat klimaat met niets dan derzelver wapenen behooren bezwaard te zijn. (19) Wanneer men zich bij soortgelijke gelegenheden van vrije Inlanders (20) bedient, riskeert men altoos het verlies der hun toebe- trouwde ammunitiën, bagagiën, en goederenwant bij den minsten schijn van gevaar loopen zij daarmede de bosschen in; hierdoor raakt men niet alleen altoos in groote ongelegenheid, maar het is niet zeldzaam de oorzaak van het mislukken van gewigtige expedition geweest. Omtrent de gedetailleerde formatie der verschillende corpsen, nemen wij de vrijheid ons te refereren aan de hierbij gevoegde tabellen litt. A, B, C, D, E, F, G, H. Alleen vermeenen wij hier te moeten aantoonen, dat, volgens die formatie, de geheel krijgsmagt voor de etablissementen in Indië zal te zamen zijn gesteld uit: 1 Gouverneur-Generaal, Kommandant en Chef, (21) 1 Generaal-Majoor, Kommandant der troepen, 6 Kplonels 1 Kommissaris der monstering, (22) 1 Chirurgijn en Chef, 16 Luitenant-Kolonels, 15 Majoors, 92 Kapiteins, 5 Tweede Kapiteins, 2 Adjunct-Kommissarissen der monstering, 95 Eerste Luitenants, 133 Tweede Luitenants, 9 Chirurgijn-Majoors, 21 Aide-Chirurgijn-Majoors. 38 Chirurgijns der 3° klasse, (23) 13 Kwartiermeesters, 15. Adjudant-Majoors, (24) 5 Officieren van Kleeding, 13 Onder-Adjudanten, 5 Tamboer-Majoors, 22 Bataillons-Werklieden, 48 Meester-Werklieden, 12 Muziekanten,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 94