182
dige resultaten oplevert en sleclits manschappen aan de dienst onttrekt.
Hiermede stap ik van dit belangrijk onderwerp af, met den dringend
herhaalden wenseh, dat eene bekwame pen het op nieuw moge behandelen
en duidelijk aantoonen, dat het in den regel verkeerd is, geheel en al af
te wijken van grondregels, die de ondervinding geleerd heeft, goed te zijn.
Wel kunnen zij door de omstandigheden gewijzigd worden, maar geheel
kan men ze niet verwaarloozenzonder in grove fouten te vervallen.
PalembangMei 1880. Y. G.
Het vuren op groote afstanden bij de Infanterie.
Haar aanleiding van onze critiek betreffende het artikel„Proeven ter
verhooging van de ballistische uitwerking van het infanteriegeweer klein
kaliber" van den Luitenant-Kolonel der Artillerie T. Bomsicinckel, levert
„Een Infanterist" in H° 6 van dit tijdschrift eene repliek, waarbij hij zich
als een aanhanger doet kennen van de door dien geachten hoofdofficier
verkondigde theoriedat voor het gros onzer Infanterie geen werk
zaam schot boven de 600 pas wenscheljjk is; de vizierinrichting dieno
vereenkomstig diende gewijzigd te worden; en de schietoefeningen boven
dien afstand zouden moeten vervallen.
Wij noemden deze theorie zonderling en het aanbrengen van die wijzi
gingen het bederven van ons uitstekend wapen, en moeten bekennen, dat
de aandachtige lezing van de repliek ons tot geen ander gevoelen heeft
gebracht. Wij wenschen dan ook met het oog op de belangrijkheid der
kwestie nog een enkel woord in 't midden te brengen.
In de eerste plaats verwondert het ons niet, dat hier de „Infan
terist" het met den „Artillerist" eens is, daar beide Heeren van hetzelfde
standpunt uitgaan wij zouden bijna zeggen van hetzelfde thema van
moedeloosheid. Zij redeneeren bijna geheel als volgt: het misbruik ma
ken van sterken drank, het niet geregeld bijwonen der schietoefeningen
door drukke wachtdiensten, ziekte en straffen, de onverschilligheid der
schutters voor het niet overgaan in eene andere klasse door de minder
goede voorwaarden van overgang, het niet kennen van cijfers bij een
groot gedeelte van onze geweerdragenden, terwijl de inrichting van het
vizier voor groote afstanden in de verleiding brengt, op grooter afstand
te laten vuren, en eindelijk dat zoowel officieren als manschappen bij de
oefeningen naar huis verlangen; dat alles zijn zulke bezwaren, dat wij
geene kans zien, die te overwinnen, zoodat wij het dan ook maar beter