186
sera meilleure et qui saura employer son feu de la manière la plus
judicieuse. C'est a nousofficiers d'Infanterie, qu'incombe la mission
d'exercer nos soldats et de les instruire, pour atteindre le desideratum des
armées modernes.
Juni 1880. 67.
Ik gun, om een einde aan dit debat te maken, den geachten schrijver
gaarne het laatste woord. Wat ik gezegd heb, is duidelijk, naar mijne
meening. In hoeverre de Heer 67 juist heeft gelezen, door in mij een
tegenstander te zien van het vuren op groote afstanden in beginsel, en
van mij te mogen zeggen, dat ik dit beginseluit moedeloosheid over de
mate van geoefendheid onzer Infanterie, afraad, laat ik aan de beoordeeling
over van de bevoegde lezers van dit tijdschrift.
Een Infanterist.
Eene instructie van den Commandant van het Leger.
Bij Koninklijk besluit van 2 Mei 1829, N° 3, werd gearresteerd de on
der volgende „Instructie voor den kommandant van 's Konings troepen in
de Oost-Indische bezittingen" (1).
Art. 1.
De kommandant der troepen in de Oost-Indische bezittingen is ten
eenenmale en zonder reserve (2) aan het oppergezag van den Gouverneur-
Generaal, in deszelfs kwaliteit van opperbevelhebber der land- enzeemagt,
ondergeschikt. (3) Hij heeft den Gouverneur-Generaal ten zijnen opzigte
als den dadelijken vertegenwoordiger des Konings te beschouwen en ont
vangt van niemand bevelen dan van dezen.
Wanneer de waardigheid van den Gouverneur-Generaal door eenen der
Raden van Indië vervuld wordt, zal aan den kommandant der troepenzoo
veel mogelijk, eene onbelemmerde beschikking over de landmagt worden
gegeven, in welk geval hij verantwoordelijk zijn zal voor hetgeen hij met
die troepen mogt verrigten. (4)
Art. 2.
De kommandant der troepen is belast met de directie van het personeel
en de administratie van het Oost-Indische leger, mitsgaders met de di
rectie over het artillerie- en genie-departement. (5)
Art. 3.
Aan het hoofd der onderscheidene vakken van administratie zullen de