197
den kommandant van het Indisch leger aangewezen in de overige organische zamen-
stelling van het staats-ligchaam. Schoon vereenigende het kommandement van het
personeel in alle werkzaamheden en de administrative verantwoordelijkheid van eenen
Minister van Oorlog, heeft hij geene stem of zitting in den Staatsraad. [Raad van
Indië] Niettegenstaande hij alle oogenblikken kan geroepen wordenom de dierbaarste
belangen van den staat, ja deszelfs politiek bestaan, te verdedigen, wordt hij buiten
alle politieke bemoeijenis gehoudenhij blijft vreemd aan de werktuigelijke zoowel
als de politieke drijfveeren van bestuur, waarvan de kennis hem niet te min onont
beerlijk wordt in het oogenblik van gevaar."
„De ondergeschikte verhouding, waarin de chef van het leger gesteld is, is dan
strijdig met de ware belangen van de dienst, wanneer men dan ook buiten aanmer
king wilde laten, dat het leger, van hetwelk, gelijk ik vermeen te hebben aangetoond,
meer dan elders het behoud van het staatsbestuur zelve afhankelijk is, geheel buiten
voorspraak van de regering gelaten wordt, en individueel alreeds niet begunstigd,
in vele andere opzigten zich nog vernederd moet achten in den persoon van zijnen
chef. Ik wilik mag het gevoelen niet smorendat, zonder voorziening in die zoo voor
name aangelegenheid, het best zamengestelde leger een ligchaam zonder ziel zal blijven."
Want niet ieder Legercommandant zal als Napoleon I zeggen„Un general
en chef n'est pas a couvert par un ordre d'un ministro ou prince, éloigné du
champ des operations et connaissant mal ou pas le dernier état des choses. Tout
general en chei qui se charge d'exécuter un planqu'il trouve mauvais et désastreux,
est criminel: il doit représenter, insister pour qu'il soit change; enfin donner sa
démission plutot que d'etre l'instrument de la ruine des siens." Vooral als een Leger
commandant eene expeditie moet aanvoeren, zoo als de Generaal-Majoor De Koek in
1821 voor Palembang en de G-eneraal Cochins in 1837 voor Bondjol.
Rijlessen voor Infanterie-officieren.
Behalve voor de hoofdofficieren, is voor vele subalterne officieren bij de
Infanterie bekwaamheid in het paardrijden een vereischte. Een batail-
lons-, plaatselijk- of gewestelijk-adjudant moet vele diensten te paard ver
richten. Ook in andere speciale betrekkingen wordt dit dikwijls gevorderd.
Het gros der infanterie-officieren heeft zijne opleiding bij het leger
genoten, en slechts enkelen daarvan waren in de gelegenheid, vroeg of
laat, eenige lessen in het paardrijden te kunnen ontvangen.
Wil men nu, en terecht, vorderen, dat de Luitenants, welke geschikt
zijn voor adjudant, en de Kapiteins, die voor den hoofdofficiersrang in
aanmerking komen, ook bedreven zijn in het goed paardrijden, dan diene
ter bereiking daarvan, over de middelen te worden beschikt, welke het
leger aanbiedt. Wanneer de Cavalerie niet verminderd zal worden, zijn
die middelen zoo veel ruimer. Door de vele overplaatsingen, waaraan