339
vestigen; zij moest ook de stranden beheerschen bij blokkades. Voor al die diensten
is, nu nog, eene Indische marine niet overbodig. Tot 1842 heeft ze bestaan onder
den naam van Koloniale MarineZe werd echter opgeheven op last van het Opperbestuur.
Toen tot hare intrekking besloten was, kon niet zoo goed als later eene vergelijking
gemaakt worden, welke tot de kennis van het wezenlijke nut eener Indische Marine
zou hebben geleid. Dat nut is eerst later ten volle gebleken, zoo als De Vaynes van
Brakell in zijne „Verdediging van Ned.-Indiëzegt. Dat nut is o. a. ook in 1873
gebleken bij het uitbreken van den Atjehsclien oorlog. Toen de Koloniale Marine
verdwenen was, moest natuurlijk eene andere marine haar vervangen. "Waar is
echter in Indië de militaire scheepsmacht, welke haar verving? Was ze er in
1873 en later? Millioenen zijn besteed moeten worden om toen en later eene
marine te hebben, die in geen enkel opzicht heeft kunnen voldoen noch voor de defensie,
noch om Nederland als koloniale mogendheid waardiglijk te vertegenwoodigen, noch
om den Indischen archipel behoorlijk van eene vloot te voorzien, die op dat oogenblik,
zoo ergens, daar eene levensbehoefte was. Wil men bewijzen zegt de deskundige,
van wien ik deze regelen overschreef ze worden door den Atjelischen oorlog gele
verd, die millioenen heeft gekost alleen voor den inhuur van particuliere schepen, tot
het volbrengen van diensten, welke de Indische regeering billijkerwijze, voor een ge
deelte, ook van hare Gouvernementsmarine had mogen vorderen, om van de zuivere
oorlogsdiensten te zwijgen, die dan aan de Koninklijke Nederlandsclie marine hadden
kunnen en moeten worden opgedragen. Na de opheffing der Koloniale Marine bleef
men niettemin de behoefte gevoelen aan eene daarop gelijkende scheepsmacht. Indië
kreeg toen, nevens de Nederlandscliezijne sedentaire marine en de civiele schooners
en kruishooten. De sedentaire marine bleef aan den wal, en uit die schooners en
kruisbooten werd de Gouvernementsmarine geboren, welkë sedert 1858 belangrijke
organisatiën en eene vermeerdering heeft ondergaan. Het bestaan dezer marine is het
welsprekende bewijs van het nut eener Indische marine. Waarom blijft men haar dan
het militair karakter onthouden, dat zij moet hebben Is het om haar niet op de vroe
gere Koloniale Marine te doen gelijken, die men nu eenmaal niet wil? Zie: Monitor
„De transportschepen voor het Indische leger."
Wenken voor colonnecommandanten in Indië.
De oorlog tegen den Inlandschen vijand is een guerre de chicanes.
Men kan hem overal en op het onverwachtst ontmoeten. Komt men in
bevolkte streken in zijne nabijheid en heeft hij ons even bespeurd of
onmiddelijk verlaat hij met vrouwen en kinderen en, heeft hij den tijd,
met draagbare have en vee, zijne kampong's en desa's, om ons alleen te
laten. Blijft een kampong of desa slechts gedeeltelijk bewoond, dan is
dat een gelukkig toeval, dat ons in de gelegenheid stelt om in eenige