90 scheurde en wonden sloeg, die eene halve eeuw nog niet heeft kunnen heelen. De schoone stichting van Nederland's beminden Prins Frederik had nog geen twee jaren bestaan, en Frankrijk''s Lelietroon stortte in puin. Dertig dagen later werd de krachtige bundel van zeventien pijlen verbrijzelden spoedig daarna moest de tempel der militaire wetenschap pen gesloten worden om dien eerst in 1836 weder te openen. De cadetten snelden deels ten strijde of keerden deels naar hunne haardsteden terug. En de veertienjarige Whittok werd bij het 4C bataljon Artillerie, Natio nale Militie (vestingartillerie) ingedeeld en kwam in de vesting 's Herto genbosch in garnizoen, waar hij zich van 1830 1834 bevond. Bij Ministerieele dispositie van 8 November 1830, N° 31 werd hij aan gesteld tot cadet-kanonnier der 2° klasse. Den 10en April 1831 was hij kanonnier Iklasse, don 16en November d. a v. korporaal, den 24en Au gustus 1832 sergeant-titulair. Bij Koninklijk besluit van 26 Juni 1834, N° 80, werd Whittok op achttienjarigen leeftijd benoemd tot 2™ Luite nant bij het 4° bataljon Artillerie, Nationale Militie. Slechts twee en een halt jaar diende hij als officier bij het Neclerlandsche leger. Bij Konink lijk besluit van 18 Januari 1837, N° 98 werd hij in rang en ancien- neteit overgeplaatst bij het wapen der Artillerie van het Indische leger. Aan boord van de Admiraal Tromp vertrok hij den 15en" April herwaarts en kwam den 18en Augustus d, a. v. te Batavia aan. Reeds spoedig daarna zag men in den jeugdigen artillerie-luitenant den man, die, in speciale betrekkingen geplaatst, daarbij een goed fi guur zoude maken. Bij Gouveruements-besluit dd. 13 November 1837, N° 30 werd hij benoemd tot 2en Luitenant-adjudant bij het Personeel der Artillerie. Den 8en Maart 1838 werd hij bevorderd tot len Luitenant en bleef hij ook in dezen rang adjudant bij het Personeel. In 1838 werd hij als adjunct bij de Directie der Artillerie geplaatst. In deze betrek king bleef hij tot zijne bevordering tot Kapitein op 19 Juni 1842. De zes en twintigjarige Kapitein bleef ook in zijn nieuwen rang als adjunct bij de Di rectie der Artillerie geplaatst. Vijf jaren was hij als kapitein-adjunct werkzaam, toen hem bij Gouvernements-besluit dd. 3 November 1847, N° 2, tot herstel zijner gezondheid een tweejarig verlof naar Nederland werd verleend. Na eerst bij het Personeel der Artillerie te zijn overge plaatst, vertrok hij den 18en Februari 1848 met de Prins van Oranje van Batavia naar Nederland. Den 26en Januari 1850 kwam hij met de Delft van buitenlandsch verlof te Batavia terug. Bij Gouvernements-besluit

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 101