95
laatste elf jaren Atjeh medegerekend nooit zoo hard gewerkt en zoo
veel geproduceerd aan liet Departement van Oorlog in het algemeen
dit moet ter eere van het legerbestuur van den Generaal Kroesen erkend
worden als van 1869 tot 1873. GeneraalsKolonelsalle hoofdofficieren,
gingen vóór, en hunne ondergeschikte officieren hadden, door dat schoone
voorbeeld, bijna zonder uitzondering, geene aansporing noodig. Vraagt
men echter of daardoor niet in het stadium van overwerken vervallen
werd en hieruit zekere gejaagdheid, zenuwachtigheid, overprikkeling,
kunstmatige toestanden geboren werden, dan gebiedt een onpartijdig oor
deel daarop een bevestigend antwoord te gevenMet welke beste bedoe
lingen allen ook toen bezield mochten wezen, 'tis niet weg te cijferen,
dat de geest van een leger niet in eens te veranderen is, en een of twee
personen in enkele jaren geene nieuwe toestanden daarin kunnen scheppen,
rekening houdende met bestaande instellingen en aanwezige elementen.
Zoo ergensdan behoort dit niet over het hoofd gezien te worden bij
eene afdeeling van het Departement van Oorlog als dieaan het hoofd
waarvan Whitton tweemalen heeft gestaan. Moge dit voor sommigen
vreemd klinkener is zeker geene afdeeling van dit departementwaar
zulke gewichtige belangen, zulke tóedere belangen, behandeld worden
als bij deze afdeeling. "VVij bedoelen de personeele aangelegenheden van
het leger. Niet allen weten zich bij de behandeling daarvan boven
persoonlijke grieven en veetenoude quaestiëneigenbelang en andere
voor eene rechtvaardige afdoening dier aangelegenheden weinig bevorder
lijke eigenschappen te stellen. Chef van zoodanige afdeeling te zijnver-
eischt veel tact en menschenkennismaar vooral hartzonder zwakheid.
Dat Whitton zijne zwakheden had, even als zoo velen onzer, wie zal
het ontkennen, maar ze kwamen bij hem voort uit zijn goedhart. Geen
chef der IIe afdeeling blijft dit is duidelijk van vijanden vrijmaar
dat Whitton er bij zijne aftreding weinigen telde, mag als zeker worden
aangenomen.
Die aftreding zoude spoedig plaats hebben. Generaal Kroesen had
zijn pensioen gevraagd. En het behaagde Zijner Majesteit den Koning,
bij besluit van 1 Januari 1873, N° 2 Wiiitton tot de hooge en gewich
tige betrekking van Commandant van het leger en Chef van het Depar
tement van Oorlog in Ned.-lndië te roepen. Hij aanvaardde deze eerst
den 5en April d. a. v. in een hoogt belangrijk en veel bewogen tijdperk
der Indische staats- en krijgsgeschiedenis. De oorlog met Atjeh was
uitgebroken, en aan de organisatie der tweede Atjehsche expeditie moest