140
3° Mogen in Nederland alleen luitenantsin Indië echter kapiteins
en luitenants toegelaten worden.
Wij zullen onze opmerking over deze inconsequentie voorloopig
hierbij laten. Alleen vinden we het nu zeer verklaarbaardat medio
1880 door den Minister van Oorlog de met het K. B. van 9 Juni
gebonden warmte, eigenschappen van dampen, hygrometers, toepassing van het gebruik
van waterdamp op stoomwerktuigen.
2" Scheikunde. Onderscheid tusschen phygnsche en chemische verschijnselen, schei
kundige verbinding en ontleding, wetten van Dalton en Gay Lmsac, hypothese van
Avogadro, verdeeling der elementen, nomenclatuur, scheikundig teekenschrift, affini
teit, middelen waardoor deze wordt opgewekt of begunstigd, vormen waaronder vaste
lichamen voorkomen.
3 Aardrijkskunde. De natuur- en staatkundige aardrijkskunde van Nederland
België, Frankrijk en Duitschland, wat betreft bevolking, uitgestrektheid,' staatkundige
verdeeling, staatsregeling, grondgesteldheid en plantengroei, voortbrengselen, bronnen
van bestaan, voornaamste straat- spoor- en waterwegen.
4° Talen. De kennis van de Nederlandse!,e taal en het bezit van een goeden stijl
zullen worden beoordeeld uit alle schriftelijke beantwoordidgen van examenvragen.
Van de Fransche en Hoogduitsche talen zal worden gevorderd het vlot, met beschaafde
uitspraak lezen en zonder te veel moeite voor de vuist in het Nederlandsch vertalen
van een niet te moeilijk stuk uit het Franscli en het Hoogduitsch.
De kennis van de grondbeginselen dier talen moet blijken uit het maken van een
voudige opstellen over militaire onderwerpen met behulp van woordenboeken.
Tot aanbeveling strekken:
De kennis van de Enjelsche taal en het zich gemakkelijk uitdrukken in een of meer
der genoemde talen.
Het examen wordt deels schriftelijk, deels mondeling, afgenomen.
III. Het examen, sub II bedoeld, wordt in de maand Juni of Juli van elk jaar te
's Gravenhage afgenomen. De opgaven der officieren, die aan het toelatingsexamen
wenschen deel te nemen, moeten, met de beoordeeling, hen betreffende, van de chefs,
onder wier bevelen zij dienen, aangevuld met de consideratiën en adviezen van den
Hoofdintendant of van den betrokken Inspecteur vóór of op 1 Mei aan den Inspecteur
van het militair onderwijs worden gezonden.
De bovengenoemde autoriteiten brengen een gemotiveerd advies uit, ten aanzien van
de vraag, in hoever de betrokken officieren, wat gedrag en dienstijver betreft, tot den
intendance-cursus verdienen te worden toegelaten.
IV. Het examen voor toelating tot den intendance-cursus wordt afgenomen door eene
commissie, daartoe door den Minister van Oorlog te benoemen.
V. Het bijwonen van het onderwijs in de vakken, bedoeld bij de punten a tot en
met j van art. 2 van voormeld besluit, is verplichtend, met uitzondering van dat in
de Enqelsche taal.