142 niet eens de hand houden!) Denkt men bekwame rechtsgeleerden, medici, letterkundigen, enz., te vormen, door hen te dwingen, gedu rig voor eenigen tijd van beroep te verwisselen? Even ongerijmd is het andere. Bij den grooten omvang der militaire wetenschappen kan men geen uitstekend technisch officier en stafofficier te gelijk zijn. Men moet kiezende tijd, aan de studie van het eene gewijd, komt in korting van het andere. Geldt dit reeds voor Nederlandsche toestanden, des te meer is dit het geval voor Indische stafofficieren. Op dit gebied ligt toch nog alles braak, een onmetelijk veld ter bearbeiding uitgestrekt! Wij hebben ons echter bij het schrijven dezer regelen alleen tot taak ge steld, de geschiedenis te vermelden van de wijze, waarop de opleiding tot stafofficier voor Nederland en Nederlandsch-Indii plaats hadgeenszins om onze zienswijze ter neer te schrijven, noch minder om onze meening omtrent den werkkringenz., van den Generalen staf uit te spreken. De vraag kan dus ook in het midden blijven of eene Krijgsschool in Nederland de meest geschikte plaats ter opleiding van Indische stafofficieren is. Deze vraag is toch op dit oogenblik niet de hoofdzaak. Die hoofdzaak is, dat er eindelijk iets tot stand komt. Daartoe zijn voldoende krachten voorhanden, mits men ze gebruike. Sedert zeven jaren heeft Indië een Generalen staf. Wat heeft die staf verricht? Met den geachten schrijver zijn we dit niet eens. Hoofdzaak, zooals hij zelf zeer duidelijk heeft doen uitkomen, is voor eiken Generalen staf de opleiding en vor ming van stafofficierniet eene goede organisatie Heeft hij geen vrede met de opleiding en vorming, zoo als zij tegenwoordig voor Indië plaats hebben, dan vragen we, wat eene goede organisatie met elementen, die deze opleiding en vorming of in H geheel niet of onvoldoende hebben gehad, zoo als tegenwoordig naar zijne meening geschiedt, beteekent. Naar onze meening zal de fundamenteele quaestie altijd, maar vooral thanszijn opleiding en vorming in Indië. Redactie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 153