149 der nadere toelichting, allicht tot verkeerde begrippen aanleiding kun nen geven. Het geschiedde inderdaad op boven beschreven wijze, doch natuurlijk alleen, wanneer de Cavalerie bij eene colonne was in gedeeld, en dus het snel afleggen van groote afstanden gedurende eenige dagen niet op den voorgrond stond. Wordt eene cavaleriepatrouille op verkenning uitgezonden, dan kan het mogelijk zijn, dat zij eenige dagen onderweg blijft, en dan wordt natuurlijk de mantel door de ruiters zeiven medegenomen, daar het hier juist op vlugheid van beweging aankomt. Het niet medenemen van den mantel is, mijns inziens, zeer ver keerd, daar deze zeer goed voldoet, wanneer gebivouaqueerd wordt. Heeft men den mantel niet noodig om zich te beschutten tegen de koude van den nacht, dan kan die nog altijd dienen om zich bij het slapen te beschermen tegen de vochtigheid van den bodem. Het medenemen van den ketel zal den ruiter het koken gemak kelijker maken; doch daar de plaatsing achter op den zadel de gebreken oplevert, door den Heer Stoltenhoff aangetoond, zou die plaatsing ook zeer goed kunnen veranderd worden, en men den ketel op den linker poetszak kunnen vastmaken. Met hetgeen de Heer Stoltenhoff' zegt ten opzichte van staartriem en voortuig ben ik het geheel met hem eensdoch zou men in zwa re bergterreinen de paarden niet kunnen voorzien van een borstriem, ter breedte van 4 vingers, die aan de rechter steeg is vastgemaakt en aan de linker steeg bevestigd kan worden? Wanneer die riem niet gebruikt wordt, kan deze, rechts bevestigd blijvende, vastgemaakt worden om den rechter poetszak, terwijl het vastmaken er van aan de linker zijde desnoods te paard zou kunnen geschieden. Het vastmaken van den karabijnschoen aan den poetszak is aan bezwaren onderhevig en volgens mijne meening niet wel doenlijk, daar van den zit van den ruiter, alsmede van den bouw van ruiter en paard de ligging van de karabijn afhankelijk is. Immers iemand, die lange of ronde dijen heeft, zal deze meer naar voren in den za del plaatsen, waardoor de afstand tusschen de karabijn en den za del, ter hoogte van de dij, grooter wordt. Om nu te maken, dat de karabijn geen pijn aan den ruiter veroorzaakt, wordt de karabijn- schoenriem langer gemaakt, en komt daardoor de karabijn meer

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 160