"V -A. IFt I -A-
Adjudanten-onderofficier, dienstdoende officier.
Met genoegen hebben we het stuk over de positie der dienstdoende
officieren in de vorige aflevering van dit tijdschrift gelezen. We kunnen
echter het gerucht niet voor waarheid aannemen, dat Luitenants der
Infanterie daar waar er nog zoo velen aan de formatie ontbreken
voor hen op non-activiteit gesteld zouden moeten worden. Bij de
Artillerie, waar men ook dienstdoende officieren heeft, doet men dat al
thans niet. Waarom zou men het dan wel bij de Infanterie doen Mag
er in één leger te dien opzichte ongelijkheid bestaan?
Maar bovendien, het zou niet in bet belang van het leger en zoo
als de schrijver van dat stuk terecht opmerkt onwettig zijn.
De dienstdoende officieren zijn noodhulpeny die in de legerorganisatie
van 1853 niet erkend of genoemd worden. Waar voldoende tweede Luitenants
zijn, behoort men van het gezonde denkbeeld uit te gaan, dat hunne
hulp trouwens in vele opzichten slechts eene onvolmaakte, daar zij
onderofficieren zijn en blijven niet meer noodig is. Zij zijn slechts tijdelijk
in dienst gesteld, omdat hun bestaan, d. i. hun permanent bestaan,
in de vigeerende legerorganisatie niet erkend wordt. Ze moeten dus
dadelijk voor de tweede Luitenants, wanneer die er zijn, plaats maken.
Wij zullen de eersten zijn om het bestaan van dat noodhulp-, dat
amphibiënstelsel af te keuren. Maar gaat men, door den nood gedwongen,
er eenmaal toe over, dan behoort de zuinigheid binnen de perken dei-
Wet te blijvenHeeft de Regeering, krachtens de wettelijke bepalingen,
de diensten van de dienstdoende officieren niet meer noodig, Zij betoone
mildheid tegenover hendoor hen op hunne eenmaal genoten inkomsten
als gewoon adjudant-onderofficier bij de corpsen in te deelen, maar
geene onbillijkheid tegenover officieren, door dezen, in strijd met de
bedoelingen der Wet, op non-activiteit te stellen en hun derhalve een
gedeelte hunner inkomsten te onthouden.
Door de dienstdoende officieren als gewoon adjudant-onderofficier in te
deelen, handelt men:
1° in het belang van de oefening van den troep
2° garnizoensdiensten der officieren;
3° kaderquaestie. Y.