159
niet verbrijzelde kartetsen aan de waarneming ontsnapt zijn, wat vooral
bij versneld sectie- en batterijvuur, dat bij het schieten met kartetsen
het meest zal worden toegepast, gemakkeljjk kan gebeuren.
Dat de nu in gebruik zijnde kartets oorspronkelijk goed voldaan heeft
bij de proevenblijkt uit het Beknopt Overzicht van P. en O., welke
in 1872—1873 hebben plaats gehadbladz. 76 en 77. Wanneer Luitenant
S. deze en vorige bladzijden van dit B. O. heeft gelezenzoo zal hij daaruit
ontwaard hebben, dat in 1873 reeds eene kartets is beproefd met lossen
bodemwaarvan de kartetskogels met werk waren vastgezetdoch dat
deze kartets veel minder treffers gaf dan de nu in gebruik zijnde en
daarom, in verband met de gunstige uitkomsten, met de andere kartets
verkregen, van de verdere beproeving werd afgezien. Hieruit blijkt dus
weldat toen reeds alles in het werk is gesteld om het uit elkaar slaan
van de kartets in den vuurmond te bevorderen.
In 1879 werden bij de 3e bergbatterij te Soerabaja gedurende de practische
pefeningen te Simo zeer ongunstige resultaten verkregendaar van de
24 verschoten kartetsen 9 niet uit elkaar sloegen in den vuurmond.
Zoodra dit bekend was, werden door den Chef van het wapen der
Artillerie de noodige maatregelen genomen om te trachtenin dit gebrek
te voorzien en in de eerste plaats proeven genomen met kartetsen met
losse bodemsdoch overigens onveranderd.
De resultatenmet deze soort kartetsen verkregenwaren zóó weinig
bevredigenddat er geene sprake van kon zijn om deze projectielen in
te voeren.
Kartetsen van gewijzigde constructie werden alsnu vervaardigd, en
daarmede proeven genomen. Daar het echter niet op onzen weg ligt
deze hier in bijzonderheden mede te deelen, zoo bepalen we ons alleen
tot de mededeeling, dat deze proeven nog niet tot een beslissend resultaat
hebben geleid.
Men is toch gebonden aan de lading van 0,30 KG., terwijl de kartets
sterk genoeg moet blijven voor hot vervoer en voldoende uitwerking geven
het behoeft dus wel geene nadere toelichtingdat het vraagstuk niet zoo
gemakkelijk is op te lossen.
Het vorenstaande zal intusschen Luitenant S. doen inzien, dat niet
blindelings met de schoone uitkomsten van het B. O. wordt te rade gegaan
en de zaak wel aan de redeneering en een nauwlettend onderzoek wordt
getoetst.
In het slot van zijne verhandeling wordt door Luitenant S. voorgesteld
de buskruitlading te vergrooten. Hieruit blijkt, dat de schrijver niet