160
voldoende bekend is met de geschiedenis van ons tegenwoordig bergmaterieel,
daar hij anders zeker eene dergelijke proef niet zou hebben aanbevolen.
Het heeft toch, bij de indienststelling van het getrokken kanon van 8cm
Berg, reeds veel moeite gekost, om de affuit, die oorspronkelijk bestemd
was voor den berghouwitser van 12cm zóó te versterken, dat zij bestand
was tegen het schieten met eene lading van 0,30 KGr. uit deze vuurmonden.
In het B. O. van 1876—1878 lezen we verder op bladz. 4 en 5, dat in
1877 en 78 drie bergaffuiten gedurende de oefeningen onbekwaam werden,
waarvan een, die geheel nieuw was, na 4 schoten. Na veel moeite is
het nu gelukt, deze affuiten zóó te wijzigen en te versterken, dat zij vol
doende bestand zijn tegen de uitwerking van het schot de practische
oefeningen bij de 3e bergbatterij in 1879 en 1880 hebben dit bewezen doch
zou men even ver zijn als vroeger, wanneer de lading nu weêr ver
zwaard werd.
De proeven met den berghouwitser van 12om, beschreven in het B. O. van
I8601861, op bladz. 17 en volgende, zullen, in verband met het vorenstaan
de, Luitenant S. wel overtuigen, dat een vergrooten der lading niet wensche-
lijk zou zijn.
Ten slotte nog een enkel woord over het aangeteekende met cursieve
letters op bladz. 617. Daar lezen we toch, dat, volgens den schrijver, de
kartetskogeltjes, bij het afgaan van het schot, door de bus heen, den vuurmond
worden uitgedreven.
Het is zeker niet mogelijk om nauwkeurig aan te geven, wat bij het
afgaan van het schot met de kartets gebeurt doch volgens onze meening
is de theorie van den schrijver minder juist, daar het buskruitgas niet
alleen op den bodem, maar ook, door de trekken heên, op de bus zal werken,
en deze gezamenlijke krachten zullen trachten, de kartets te verbrijzelen.
Kan dit niet oogenblikkelijk gebeuren, dan zal de voortdrijvende kracht
van het buskruitgas ten gevolge hebben, dat de kartets in haar ge
heel den vuurmond uitgedreven en eerst bij een aanslag uit elkander
geslagen wordt.
De hoofdoorzaak van het niet verbrijzelen dezer kartetsen moet, volgens
onze meening, tot zekere grenzen niet bij bodem of bus, maar wel in de
compacte massa, die door het vastzetten door middel van gesmolten zwavel
verkregen wordt, gezocht worden. Deze biedt toch aan het buskruitgas
een grooten tegenstand, en de kartets zal in vele gevallen den vuurmond
verlaten hebben, alvorens die tegenstand overwonnen is.
De tot nu toe beproefde kartetsen, waarvan de kartetskogels niet met
zwavel waren vastgezet, zijn dan ook steeds allen in den vuurmond uit