166 -
regeeringsvorm, moeten de beginselen van de Grondwet, in het hoofd
stuk Defensie neêrgelegd, goed gekend en begrepen worden, om daar
door een juist denkbeeld te verkrijgen, wat geschieden mag en wat ver
boden is, niet slechts naar de letter van de Wet, maar ook overeenkom
stig de bedoeling van den wetgever, af te leiden uit de geschiedenis van
onze grondwettige voorschriften.
Natuurlijk, dat de interpretation van onze grondwetsartikelen, geleverd
door zoovele personen, verschillend zijn. De zienswijzen te kennen van
kundige mannen, die door ondervinding en door studie gevestigde denk
beelden hebben kunnen verkrijgen, is daarom noodzakelijk, wil men niet
bij eigen studie en voortgaande beoefening door eenzijdigheid en over
schatting van eigen werk eene werkelijk verkeerde zienswijze erlangen
en behouden, dan wel als daartoe geroepen raadgever eene verwezen
lijking van verbeteringen in het bestaande onmogelijk maken, of als aan
gewezen uitvoerder niet vervallen in de fout, oude instellingen op te
heffen en haar te vervangen door geheel andere en nieuwe, welke op
hersenschimmen en illusiën gegrond zijn, doch spoedig opgeheven of ge
heel veranderd moeten worden.
Evenwel zijn wij niet van hetzelfde gevoelen als de Generaal Weitzel
om zulke personen laatdunkende utopisten te mogen noemen. Die
uitdrukking is te hard en zeer onbillijk. De Generaal, die zoo menig
maal als schrijver is opgetreden, zal niet willen ontkennen, dat in bijna
alle schrifturen de nevenbedoelingen (niet te verwarren met bijoogmerken)
en dikwerf de persoonlijke belangen op bestaande toestanden eene voorna
me rol spelen; maar het gaat niet aan, alle zoodanige werken daarom
aan vuig egoïsme toe te schrijven. Dikwerf voorzeker worden schijnbaar
groote fouten begaan door personen, die minder goed begrepen worden,
doch tot verbetering van het bestaande leiden, wanneer de aangegeven
toepassingen behoorlijk, zonder bijoogmerken Avorden nagekomen. Een
werk van iemand, die dwaalt, doch een levendig inzicht heeft, kan veel
nut stichten en voor kundige menschen dikwerf een leiddraad zijn. Een
reglement samen te stellen of de daarin vervatte verouderde denkbeelden
door nieuwe te vervangenzoodanigdat het geheel aan alle vereischten, aan
alle persoonlijke inzichten kan voldoen, is eene onmogelijkheid; doch zulk
een voorschrift, al moge spoedig eenige verandering daarin gewenseht
worden, is een baanbreker voor hetgeen later als juist zal worden aange
nomen, en geeft den stoot aan het overwinnen van wrijving en traagheid.
Het is reeds veel, zich onderscheiden te hebben te midden van zooveel