180 - moet brengen. Het stelsel van uitsluitingdat sedert een aantal jaren ten aanzien van den officier in de hoogste betrekkingen der staatsdienst schijnt gevolgd te worden, is een stelsel, dat veeleer voor bekrompenheid, naijver en persoonlijke belangen, dan voor breedte van opvatting pleit. Daarover willen wij thans echter niet uit wijden. Genoeg zij het, op te merken, dat het aankweoken van bekwame militaire bevelhebberservaren bestuurders en bedreven staatslieden van gewicht is in eene koloniewaar de vereenigiug van het burgerlijk en militair gezag vooral bij het aanvoeren van troepen bij eene expeditie en tegen opstanden of het herstellen der verstoorde rust zoo dikwijls moest voorkomen. Het steeds op zich zeiven staan en het steunen op eigen oordeel bij beslissingen in gewichtige aange legenheden ontwikkelen deu geest en het zelfvertrouwen van den officier en maken hemdie in die toestanden verkeerd heeftgeschikter om bij voorkomende netelige omstandigheden naar eisch te handelen. Dat middel ter verkrijging van goede legeraanvoerders past niet alleen in het stelsel om veroveringen te maken, maar ook om deze te behoudenzoo als de Kolonel De Stuers en de Generaal Michiels op Sumatra's-Westkust getoond hebben. Onze kolonie vooral heeft er groot voordeel bij, indien zij militaire bevelhebbers heeft, die, met de noodige ervaring toegerust, waar noodig, het beheer van een gewest op zich kunnen nemen en als ver trouwde staatslieden optreden. Zoo wij ons dit nog goed weten te herinneren, werd ons eenige jaren geleden van zeer bevoegde zijde medegedeeld, dat in het door den Generaal Von Gagern uitgewerkt en later gedeeltelijk aangenomen stelsel van verdediging voor JSeder- landsch-Indië duidelijk gezegd wordt, dat het voor die verdediging zeer voordeelig zoude zijn, wauneer het bestuur in de buitenbezit tingen altijd in handen van een officier ware. Wie zich b. v. eene duidelijke voorstelling heeft kunnen maken van den staat van oorlog en beleg, zal moeten toestemmen, dat de voordeelen, die de ver- eeniging van het civiel en militair gezag, in geval van buifenlandscbe aanranding of binnenlandschen opstand, geeft, te zeer in het oog vallend zijn om daarbij lang stil te staan. Wat echter niet over het hoofd mag worden gezienisdat overal Waar het burgerlijk bestuur en het militair gezag vereenigd waren,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 191