- 181 -
het beheer bevredigend was en de rust onverstoord is gebleven na
het einde van den oorlog of de expeditie; terwijl er voorbeelden
genoeg zijn te noemen, die bewijzen, dat de afscheiding van het
civiel en militair gezag ongunstig voor het behoud der rust is geweest,
zoo als in de Zuider-en Oosterafdeeling van Borneo, op Celebes en
in Palembangom ons niet duidelijker uit te drukken.
Zeker zullen vele civiele ambtenaren ons in deze beschouwingen
niet volgen. Daarop hebben wij ons voorbereid. Wij weten te goed,
dat in dit opzicht altijd strijd gevoerd is tusschen het Indisch civiel
en militair element der dienaren van den Staat, en die strijd wel
nimmer zal ophouden. Zelfs tusschen den Kolonel De Stuers en
den Heer Francisden Generaal Van Swieten en Mr. Baron Sloet
van de Beele was verschil van opinie. In het 1" deel van zijne
bekende „Herinneringen uit de loopbaan van een Indisch hoofdamb
tenaar" zegt de Heer Francis over de goede diensten van de
ambtenaren op Sumatra's-Westkust sprekende o. a. het volgende:
„Ons voorbehoudende later op deze aangelegenheid terug te komen,
besluiten wij deze inleiding onder huldebetooning aan den Generaal
Ridder De Stuers en den Overste Lange voor hunne ijverige pogingen
om de geschiedenis van Sumatra's- Westkust met hunne pen toe
te lichten, doch het zij ons tevens veroorloofd, op grond van ons
bijna veertigjarig verblijf in Inclië en van de verkregen ondervinding
in de dienst gedurende dien tijd, nogmaals bescheiden, maar me°t
nadruk te protesteeren tegen de miskenning van het burgerlijk bestuur,
die op zoo vele plaatsen in het werk van den Hoer Lange doorstraalt
en waardoor den ambtenaar in deze gewesten, aan wie, zoo wel
moederland als kolonie, zoo veel te danken hebben, eene blaam wordt
opgelegd, die nimmer door hen verdiend is en die niet op hen mag
blijven rusten, wijl daardoor eene misleiding in het beginsel van
bestuur zou kunnen ontstaan, gevaarlijk voor het welbegrepen belang
van Nederland. Het ware ondankbaar en laakbaar, bij die misken
ning ie zwijgen en daardoor de verdiensten van zoo vele brave
dienaren des Ivonings prijs te geven aan vooringenomenheid met een
stand, die, hoe eervol ook en noodzakelijk, in eenen geregelden
staat nimmer op den voorgrond behoort te staan, veel minder nog
in Indie, waar zachtheid in gematigdheid de gemoederen eener