- 184
De groote voordeelen, aan het vereenigd civiel en militair gezag
verbonden, worden echter te vaak over het hoofd gezien. Personen,
wien men dat gezag heeft opgedragen, heeft men verward met het
beginselen dan werd het beginsel veroordeeld, omdat de persoon
niet aan de wenschen ot verwachtingen van het staatsbestuur voldeed.
Wij willen niet mank gaan aan het groote euvel der Indische
samenleving, waaraan zich de Regeering, die in die maatschappij
verkeert, schijnt het, evenmin kan onttrekken. Dat euvel is te groote
subjectiviteit in opvatting. Wij strijden niet voor personen, maar
voor beginselen. Hier voor het beginsel van het vereenigd civiel en
militair gezag in handen van den officier in daarvoor bepaalde om
standigheden.
Aan dat beginsel zijn, herhalen wij, groote voordeelen verbonden.
Volken, die nog geen hoogen trap van intellectueele of industri-
eele beschaving bezitten, gevoelen grooten eerbied voor kracht en
uitoefening van macht. De inboorlingen, zoowel in onze buitenbe
zittingen als elders, eerbiedigen en vreezen het militair gezag en ontzien
hen het meest, die daarmede bekleed zijn.
Voegt men dit feit bij de gewoonte om gezag te voeren en de heb
belijkheid om zich zonder moeite te doen eerbiedigen, gepaard met het
gelouterde verstand der daartoe aangewezen hoofdofficieren, dan is
dat wellicht de oplossing van het vraagstuk, waarom de geschie
denis is daar om het te bewijzen onder het ve: eenigd civiel en
militair gezag in den persoon van den officier zoo zelden moeilijk
heden in de buitenbezittingen plaats hebben gevonden.
Dat het feit te constateeren is, valt niet te ontkennen, en het schijnt
ons daarom toe, dat de Regeering daarvan behendig gebruik moet
maken om in'sommige buitenbezittingen, welke wij liever, uit over
wegingen van kieschheid, niet willen noemen, met geringe moeite
en benutting van weinige middelende rust te bewaren en het
gezag te handhaven. Dat in zoodanig geval niet de Legercomman
dant, maar de Regeeving het recht der keuze van den militairen
commandant behoort te hebben, zal niemand wraken. In de te
genwoordige omstandigheden heeft het echter o. i. geen zin, dat
de Legercommandant, sedert drie jaren, de benoeming van een
militairen commandant aan de goedkeuring van den Gouverneur-Ge-