189
gevolgd die, welke in het 4de stuk van het „Reglement op de exer
citiën der Infanterie" is in acht genomen.
3. Wanneer in dit voorschrift bij den hoofdinhoud eener afdeeling
wordt aangegevenrechter- of linker vleugel vooris zulks toepasselijk
op al de verrichtingenin die afdeeling bepaald.Wanneer echter
gezegde veronderstelling bij den hoofdinhoud niet aangegeven is, zal
deze bij iedere beweging, waartoe zij kan betrekkelijk zijn, aange
geven worden.
4. De plaatsing der Artillerie kan zijn
a. Yereenigd in of achter het midden der linie, ten einde zich
te kunnen begeven ter plaatse, alwaar de hoofduitwerking van haar
vuur vereischt wordt.
Yan het gebruik, dat de bevelvoerende Generaal van de Ar
tillerie maken wil, zal de wijze, hoedanig zich het geschut achter
het midden der linie zal plaatsenafhangen, namelijk: of gedeploieerd
of in geslotene colonnemet halve batterijen of sectiën.
b. In tweeën verdeeld, op de vleugels der linie, ten einde deze
te kunnen dekken. Bij zoodanige plaatsing moet de Artillerie door
eenige pelotons tirailleurs, welke zich op hare vleugels bevinden,
ondersteund worden.
5. Wanneer de Artillerie, volgens a vereenigd zijndezich bewegen
moet, zal haar commandant de in het daartoe betrekkelijke gedeelte
van dit voorschrift bepaalde verrichtingen op die van de Infanterie
toepassen, naar gelang der bevelen van den bevelvoerenden Generaal,
en de bewegingen der Artillerie zoodanig bepalendat deze nimmer
aan die der Infanterie hinderlijk zijn, in voege als in dit voorschrift
nader is aangegeven.
6. Wanneer de Artillerie volgens b op de beide vleugels der linie
verdeeld en geplaatst geacht wordt, (welke plaatsing, uithoofde van
het menigvuldig gebruik in dit voorschrift, tot grondslag wordt aan
genomen) zal daartoe het noodige worden voorgeschreven.
7. Het ontbinden der batterijen in sectiën tusschen de bataljons,
meestal en vooral bij offensieve handelingen ondoelmatig zijnde, zal
zulks niet mogen plaats hebben dan op bijzonder verlangen van den
bevelvoerenden Generaal. Zie ook 49—52.
8. Yoor zooveel de plaatselijke gesteldheid zulks zal toelatenmoet