223 het tusschenbestuur van Engeland behoeft niet gesproken te worden was die geest niet anders. Duidelijker wordt de verhouding van het militair tot het civiel gezag in de latere bepalingen van het Indisch staats- en administra tief recht uitgedrukt. Twijfel is niet meer mogelijk, zoo dat vroeger nog het geval had kunnen zijn. Artikel 63 van het „Reglement op het beleid van de Regering het justitiewezende culture en den handel in 's Lands Aziatische bezittingen," den 22cn December 1818 vastgesteld en afgekondigd door Commissarissen-Generaal, luidt„De Gouverneurs, in de bezittingen buiten Java gelegen, vertegenwoor digen den Gouverneur-Generaal." Daarop volgt„Alle autoriteiten, burgerlijke en militairezijn aan hen ondergeschiktde meer bijzon dere verhouding tusschen dezelve wordt bij afzonderlijke reglementen of instructiën bepaald." Zoodanige bepaling was noodig om misver stand tusschen bekrompen dienaren of aanmatiging van den civielen ambtenaar of officier te voorkomen. Yoor de residenten en andere hoofden van gewestelijk bestuur gold dezelfde bepaling. Bij besluit van Commissarissen-Generaal dd. 5 Januari 1817N° 11 (Staatsblad N° 1) werd gearresteerd een „Reglement op de ver houding tusschen de civiele en militaire autoriteiten in de residentién en op de garnizoensdienst in dezelve." Daarvan luiden: Art. 1. „De resident is de eerste persoon in zijne residejitieen de wachten en posten zullen voor denzelven de eerbewijzen doenwelke voor een kolonel zijn bepaald." „Buiten hunne residentién zullen de residenten geenerlei eerbewij zen genieten." Art. 5. „Bij vijandelijke bedreiging of invasie zullen de middelen van ver dediging geheel en al zijn van het ressort van den militairen korn- mandeerenden officierdoch de residenten zullen nietteminna be komen kennisgevingzich met denzelven concerteerenten einde die middelen ook van hunne zijdemet al hun vermogen te bevorderen en te ondersteunen. In geval van oproer, onrustige bewegingen of feitelijk verzet tegen de wettenzullen de residenten het regt hebben de militaire magt tot demping der onlusten en beveiliging van per-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 230