225
het Gouvernement diegenen der ambtenaren en officierenwelke deze
uitgedrukte intentie niet naauwkeurig en bij alle gelegenheden na-
komen, zal beschouwen als zich verzettende tegen de bevelen van
Zijne Majesteit en dezelven als zoodanig zal behandelen."
Artikel 62 van het door den Commissaris-Generaal Du Bus de
Gisignies provisioneel gearresteerde „Reglement op het beleid dei-
Regering, van het justitiewezen, de kuituur en den haudel in's Lands
Aziatische bezittingen", den 30en Augustus 1827 afgekondigd luidde:
„De dagelijksche beheering der zaken op Java wordt waargenomen
door residenten en zoodanige ambtenarenals bij afzonderlijke veror
deningen reeds is of naar gelang der omstandigheden en behoefte voor
elke plaats nader zal worden bepaald". Bij vergelijking van den
inhoud van dit artikel met dien van art. 64„Op de bezittin
gen buiten Java en Madura gelegen, zijn alle autoriteiten, burger
lijke en militaireondergeschikt aan den ambtenaarmet liet
hoogste burgerlijke gezag bekleed, en wordt de meer bijzondere
verhouding tusschen dezelve bij afzonderlijke reglementen of instructiën
bepaald", zou men meenen, dat het daarin opgesloten beginsel
voor de residentiën op Java niet toepasselijk was; doch het door
Commissarissen-Generaal, bij Staatsblad ÏT° 1 van 1817, gearresteerde
voorschrift was toen, even als nu nog, van kracht. Art 62 van het
bij Koninklijk besluit dd. 16 Mei 1829, ïf° 6 vastgestelde en bij
publicatie van den 19eu Januari 1830 door den Gouverneur-Generaal
afgekondigde „Reglement op het beleid der Regering in Nederlandsch-
Indiëluidde dan ook: „Op alle bezittingenbuiten Java en Madura
gelegen, zijn alle autoriteiten, burgerlijke en militaireondergeschikt
aan den ambtenaar, met het hoogste burgerlijk gezag bekleed. De
meer bijzondere verhouding tusschen dezelve wordt, voor zoo veel
noodigbij afzonderlijke instructiën bepaald'Daarmede gelijkluidend
was art. 51 van het bij Koninklijk besluit dd. 20 Februari 1836,
N° 91 vastgestelde en bij publicatie dd. 26 September 1836 door
den Gouverneur-Generaal afgekondigde „Reglement op het beleid
der Regering in Nederlandsch-Indiê'in de volgende bewoordingen
vervat: „Op de bezittingen, buiten Java en Madura gelegen, zijn
alle autoriteiten, burgerlijke en militaire, ondergeschikt aan den
ambtenaarmet het hoogste burgerlijk gezag bekleed. De meer
15