226
bijzondere verhouding tusschen dezelve as of wordt, voor zoo veel
noodig, bij afzonderlijke instructiën bepaald".
Onder de heerschappij van het Regeeringsreglement van 1836
werden bij de Glouvernements-besluiten van 1837, N° 8 en 1 Juli
1839 N° 1 instructiën gearresteerd, respectievelijk voor de militaire
commandanten buiten Java en Madoera en voor de commandanten
der militaire afdeelingen op Java. Het geval van den staat van
oorlog of beleg waarin de verhouding van de militaire tot de civiele
autoriteit eene omgekeerde wordt hier geheel buiten beschouwing
latende, zoo lezen wij, wat de Instructie voor de militaire kommandanten
buiten Java en Madoera betreft, in art. 7, dat „bij binnenlandsche
onlusten op ons grondgebied" de militaire autoriteit hare hulp niet
zal verleenen „dan op schriftelijke aanvrage daartoe van wege de
civiele autoriteit, daarbij in het oog houdende, dat de sterkte dei-
troepen op de buitenbezittingen ten doel heeft de bewaring van den
aanvertrouwden post, en geenszins berekend is tot het doen van
veroveringen, enz. [een beginsel, dat tegenwoordig, schijnt het, hoe
langer hoe meer veronachtzaamd wordt] weshalve zij gehouden zijn
hunne bedenkingen in te brengen, indien zij door de civiele autori
teit tot het doen van excursiën worden aangemaand en bijaldien
de vorderingen van den civielen gezaghebber in strijd zijn met dat
beginsel, zoodanig dat daaruit gevaar voor den militairen post zou
kunnen voortvloeijen, zijn zij verpligt dezelve af te wijzen en daarvan
onmiddelijk rapport aan het Departement van Oorlog te maken. Op
plaatsen, afgelegen van de standplaats van een militairen komman-
dant zullen, indien de civiele gezaghebbers militairen bijstand aan
de naastbij zijnde militaire autoriteit vragen, deze dien bijstand niet
mogen weigeren, mits gehandeld worde in den geest van het voren
staande en overeenkomstig het besluit van kommissarissen-generaal
"Wat gebeurde en gebeurt er, in strijd daarmede, telkens in de MoluJchen, Celebes
en de Wester-afdeeling van Borneowaar de Resident zich zelfs aan het hoofd der
„patrouilles" stelde! Gebeurde dat zonder protest?
Hiermede wordt bedoeld de gewestelijk-militaire commandant. Zie de A. O.
van 1840, N° 8, 6, waarbij en in hoeverre deze instructie ook geldig wordt ver
klaard voor de postcommandanten.