227
dd. 5 Januanj 1817 Ka 11 (besluit van den Goüverneul'-Genetaal
dd. 12 Januari] 1817, K° 1)." En wat ook tegenwoordig meer
dan eens vergeten wordt„Zij zullen nimmer deel nemen aan con-
ferentiën door den civielen gezaghebber belegdter zake van krijgsbe-
doelingenmaar zich eeniglijk tot zijn persoon verhouden." Afwijkingen
van die bepalingen werden dikwijls volbracht om zoo veel mogelijk (en
dat is niet zelden moeilijkte voldoen aan het bepaalde bij art. 9: „Zij
zullen met de ambtenaren, die het hoogste civiele gezag uitoefenen,
in goede verstandhouding levenmet hen zoo veel noodig correspon
deren over militaire zaken, die in de gouvernementen of residentiën
moeten behandeld worden, en van dezelve zoodanige opgaven en
inlichtingen vragen, als voor de militaire dienst door hen noodig
worden geacht; enz." Zeer juist en imperatief luidt dan ook art. 10:
„De uitvoering van alle militaire operatiën geschiedt op de verant
woordelijkheid van den militairen kommandantgeenszins op die der
civiele autoriteit. Eerstgenoemde is persoonlijk verantwoordelijk voor
het opvolgen van bevelen-welke in wederspraak zijn met de militaire
wijze van aanvallen en verdediging." Ook in de Instructie voor
de kommandanten der militaire afdeelingen op Java worden deze
bepalingen hoewel minder uitgebreidomdat men tegenover Ko
lonels of Generaals minder in explication behoeft te treden
teruggevonden. Bij binncnlandsche onlusten „zal de militaire auto
riteit daartegen niet agerendan op schriftelijke en speciale aanvrage
van de civiele autoriteit" (art. 5); terwijl art. 7 luidt: „Zij zullen
met de ambtenaren, welke met het hoogste civiele gezag zijn belast,
in goede verstandhouding leven, zoo veel noodig met hen correspon
deren over de militaire zakendie in de gouvernementen of residentiën
moeten behandeld wordenen van dezelve zoodanige opgaven en
inlichtingen vragen, als voor de militaire dienst door hen wordt
noodig geacht, enz." De laatste alinea van dit artikel heeft geene
betrekking op de afdeelingscommandanten zeiven en had derhalve
op eene andere plaats en wijze geinsereerd belmoren te worden. Zij
Hoe niet steeds in opvolging' van deze bepaling gehandeld werdleert ons het
bestuur van den vorigen Gouverneur van Celebestijdens het legeroommando van Ge
neraal Kroesen.