228 luidt: „Op plaatsen, afgelegen van de standplaats van den kom- mandant van het groot militair kommando zullen, indien de civiele autoriteit om militairen bijstand vraagt, de naastbij zijnde militaire autoriteiten dien bijstand niet mogen weigeren, mits gehandeld worde overeenkomstig het besluit van kommissarissen-generaal dd. 5 Januarij 1817, enz." [Staatsblad No. 1]. In het eerste ontwerp van het be staande Regeeringsreglement lezen wij ad art. 59, tweede alinea: „In elk gewest voert een commissaris van den Gouverneur-Generaal, in diens naam, onder zoodanigen ambtstitel, als in elk geval is of wordt bepaald, het hoogste gezag, op den voet der van den Gouver neur-Generaal uitgegane instructiën." Daarop volgt: „Alle gewes telijke en plaatselijke autoriteiten zijn aan dien commissaris onder geschikt." Eenvoudiger is de redactie van art. 64, laatste alinea, van het tweede ontwerp: „Het burgerlijk gezag is, zoo lang niet anders is bepaald, het hoogste". Yolkomen gelijkluidend daarmede is de laatste alinea van artikel 71 van het derde ontwerp en de laatste alinea van artikel 68 van het vierde ontwerp. En zoo luidt ook de laatste alinea van artikel 68 van het bestaande Reglement op het beleid der regering van Nederlandsch-Indie: „Het burgerlijk gezag is, zoo lang niet anders is bepaald, het hoogste." De uitdrukking NIET ANDERS doelt op art. 43, het geval van oorlog of opstandden staat van oorlog of beleg besprekende, waaromtrent nog altijd geene bepaalde voorschriften bestaan. De voorloopige verslagen der com- missiën van rapporteurs, de memoriën van beantwoording des minis ters van Koloniën en de over bovenbedoelde artikelen van de in beraadslaging gebrachte ontwerpen gevoerde debatten leveren over ons onderwerp zóó weinig belangrijks, dat we het niet der moeite waardig geacht hebbm, daarover nog in eenige beschouwing te tre den. In een autocratisch geregeerd land als Indië spreekt het van zelf, dat in het belang van het prestige van het hoogste gezag, d. i. het civieledat niet over de middelen kan beschikken, welke het leger Zie: „Handelingen der Regering en der Staten-Generaal betreffende liet Regie- ment op het beleid der Regering van Nederlandsch-Indië"3 dln., bijeengezameld door Mr. L. W. C. Keuchenius. UtrechtICeminh en Zoon 1857.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 235