231 lukwenschen en betuigingen van eerbied en hulde aan den Koning. Doch ook hierbij heeft de Regeering vermeend, niet verder te moeten gaan dan noodzakelijk was. Door het hoofd van gewestelijk bestuur, dat de receptie behoort te houden, moet volgens het Gouvernements besluit dd. 11 December 1858, 19 worden verstaan de door den Gouverneur-Generaal bepaaldelijk benoemde titularis, zoodat bij afwe zigheid of tijdelijke ontstentenis van het hoofd van gewestelijk bestuur, die receptie niet gehouden mag worden. Voor de viering van's Ko- nings verjaardag te Batavia bestaat het bekende, tevens niet gedrukte ceremonieel, doch wat te dien aanzien voor de overige hoofdplaatsen van Java en Madoera is voorgeschreven, weten we niet. Een gedeelte daarvan voor BataviaSamarangSoerabaja, Soerakarta en Djokdja- karta vindt men in art. 1 van het reglement op de saluutschoten. Wie nu uit al de boven door ons aangehaalde bepalingen de ambtelijke verhouding tusschen het civiel en militair gezag in Nederlandsch-lndië heeft leeren kennen en daarbij overweegtdat hoe vreemd het ook klinken moge voor een land, dat aanhoudend oorlog voert het leger het stiefkind der Regeering en bij een groot deel der blanke bevolking in vredestijd weinig geteld wordt, zal moeten toegeven, dat, hoe verouderd sommige voorschriften ook mogen zijnde leidende gedachte bij vele der hier geciteerde bepalingen goed is, en het leger daarbij niet op den achtergrond is geschoven, zoo als wel eens gedacht wordt. Eenmaal als beginsel en een gezond beginsel aangenomen zijnde, dat in een welgeordenden staat het civiel gezag, in normale omstan digheden, met het hoogste gezag behoort te worden bekleed, ismen met het voorschrijven van eerbewijzen aan civiele autoriteiten en van beleefdheidsvormen door civiele en militaire autoriteitenwederkeerig jegens elkander in acht te .nemen of te verleenen, zoo karig mogelijk geweest. En wanneer wij nu die bepalingen eens willen vergelijken met soortgelijke in Furopeesche staten, zoo als FrankrijkBelgië en Nederlanddan is het Indische leger niet in het nadeelbij de legers van die landen vergeleken. Die gedachte is goed. Yeel meer dan de dienstelijke of ambtelijke verhouding te regelen, mocht men niet, omdat door het geven van ande re, meer gedetailleerde voorschriften, ten aanzien der étiquette b. v., de gewenschte en zoo noodige eensgezindheid tusschen beide categoriën

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 238