233 moeten, zonder dat het oirbaar isdaarvoor ook voorschriften te geven, dezelfde beginselen worden opgevolgd. Eene goede sa menwerking van civiele en militaire autoriteiten, zoo bevorderlijk aan 's lands belang, eischt dat. Gebeurt het evenwel altijd? Wie kreeg van de Regeering in den regel gelijk, in plaats van een verdiend ongelijk? Wie hebben zoodoende langzamerhand preroga tieven verworven, welke hun niet toekomen? Namen en feiten la ten we achterwege. Het ware daarom wenschelijk, dat eene bepaling gemaakt worde, overeenkomende met die van art. 14, titre XXY van P. A. F. Gérardés werk: „Décrets, arrêtés et dispositions diverses, concer- nant les honneurs, rangs et préséances, tant civils que militaires," aldus luidende: „Défend Sa Majesté Impériale a tout fonctionnaire ou autorité publique d'exiger qu'on lui rende d'autres honneurs que ceux qui viennent d'etre attribués a sa dignité, son corps ou grade; et a tout fonctionnaire civil et militaire de rendre a qui que ce soit au de la de ce qui est prescrit ci-dessus." Napoléon I is de wetgever der bepalingen op de eerbewijzen, préséance, enz. Maar, zegt Ambert (en velen met hem): „malheureu- sement les rapports si lumineux rédigés a cette époque, les pro- fondes et graves considérations présentées par les conseillers de l'em- pereur Napoléon I ont été trop ignorés." Die beschuldiging mag echter niet alleen de civiele autoriteiten treffen. Ook de militaire zijn schuldig. Zij zijn sterk, wanneer zij de bepalingen op dit stuk kennen en elke aanmatiging van de civiele autoriteiten cordaat van de hand wijzen met eene eenvoudige verwijzing naar die bepalingen. Dit wordt echter niet altijd gedaan. En wanneer het civiel bestuur de geijkte Indische uitdrukking daardoor, vooral te velde, invloed krijgt, meer gezag uitoefent dan het toekomt, dan is niet het civiel bestuurmaar de militaire chef, die zorgen moest, dat ieder binnen de perken zijner bevoegdheid bleef, de schuldige Wat heeft de geschiedenis van den Atjehschen oorlog ons te dien opzichte ge leerd? Laat ons vooral billijk zijn! Laat ons ook eens denken aan die chefs dezelfde die hunne officieren onbeleefd behandeldenmaar tegenover de Marine de gepersonifieerde welwillendheid ep vormelijkheid en hiermede ook de hovelingen vap het Civiel bestuur waren,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 240