234
„II en est résultés" zegt Ambert-„de regrettab les confusions,
de coupables usurpations, (ook in de streng dienstelijke verhouding)
des concessions plus coupables encore. ÏTous en étions venus (op
de eerbewijzen terugkomende) a voir les honneurs militaires, réser
ves aux princes ou a nos généraux, donnés par quelques natures
faibles aux fonctionnaires civils, administratifs ou judiciaires; nous
en étions même venus a voir, dans l'obscurité des garnisons, les
maitres et les maitresses de maison qui ouvraient leurs salons, re-
cevoir l'honneur militaire de la visite de corps. L'honneur militaire
était devenu une sorte de monnaie courante avec laquelle se soldaient
les politesses. L'honneur militaire était tombé dans le domaine de
la galanterie."
„Dans ces circonstances diverses ce n'est pas l'armée qui rend les
honneurs, encore moins tel ou tel corps d'officiersc'est le pays qui
se fait représenter par son armée."
Behalve de dienstelijke of ambtelijke verplichtingen, die de civiele
en militaire autoriteiten jegens elkander hebben in acht te nemen,
rust op hen tevens de verplichting om elkander ook buiten dienst met
die égards te behandelen, waarop ieder hunner als fatsoenlijk man
aanspraak heeft. De wijze, waarop deze verhouding buiten dienst
opgevat wordt, is vooral in Indiëdoor zijne geringe Europeesche
bevolking en de weinige afleiding, die deze, in tegenstelling van eene
maatschappij in Europa heeft, gerust le pays des comméragesdas
Land der Kleinstadterei, te noemen vaak van het grootste belang.
Laat toch de omgang buiten dienst veel te wenschen over, men kan er, in
den regel, verzekerd van zijn, dat de gevolgen daarvan dadelijk in de
dienstelijke verhouding zijn waar te nemen. Vooral op de buiten
bezittingen, méér dan Java nog, een staat in embryo, waar nog zoo
weinig gereglementeerd is en zoo vele maatregelen meer op gemeen
overleg, goede, tactvolle samenwerking, handelen naar omstandigheden,
dan op bepalingen gebaseerd zijn, leidt zoodanige omgang vaak tot
de schromeljjkste gevolgen voor de belangen van 's lands dienst.
Hoe dikwijls werd er niet een bespottelijke oorlog op het papier ge
voerd over de grootste futiliteiten tusschen een civiele en een mili
taire autoriteit van ondergeschikten rang, die langzamerhand zooda
nige proportion aannam, dat de wederzijdsche chefs van die autori-