235 teiten gedwongen werden, zich ook vijandig tegen over elkander te stellen, en elke naar Batavia vertrekkende post vellen papier hunner guerre a outrance bracht en de bureaux veel (onvruchtbaar) werk verschafte! Dergelijke perkaras schijnen nog niet tot de geschiedenis te kunnen behooren, en de ontwerper van Staatsblad N° 1 van 1817, die al te goed wist, dat ze specifiek-Indisch waren, heeft dus geene overbodige bepaling in art. 10 van het „Reglement op de verhouding tusschen de civiele en militaire autoriteiten, enz." gemaakt, door het „als een der eerste pligten" aan te bevelen, „alle in hun bereik zijnde middelen aan te wenden, om eene gestadige eensgezindheid te onder houden tusschen 's Konings burgerlijke en militaire dienaren, hunne ondergeschikten hierin steeds met een goed voorbeeld voorgaande Dat de hoogste civieleautoriteit den haar toekomenden voorrang in het ambtelijke leven en de daaraan verbonden eerbeivijzen vordert, - is plichtmatigmaar in hare eischen buiten het ambtelijke leven mag zij de perken der billijkheid niet overschrijden. Er bestaat groot verschil tusschen voorrang in het ambtelijke leven en het vorderen van eerbewijzen in den vorm van beleefdheidsusanceswelke niet ver plichtend zijn. Men denke b. v. aan de visitesde opwachting en daarmede niet te verwarren. „Hatons-nous d'ajouter" zegt Ambert vque les honneurs sont parfaitement distinct des préséances, réglées aussi par un autre décret spécial. L'ordre de la société exige que chaque fonctionnaire ait son rang, sa place marquee dans les reunions. Le décret sur les préséances a indiqué ces rangs divers, qui ont donné naissance a de savants commentaires." „Dans cette législation particuliere, le classement des personnes comme des corps a pour base l'étendue du territoire sur lequel s'exerce leur juridiction. Ainsi le sous-préfet, qui ne saurait prétendre a aucun honneur militaire, mais seulement a des honneurs civils, marche avant le commandant d'armes, qui a droit a des honneurs militaires. L'évêque qui a droit a plus d'honneurs que le préfet, marche après ce fonctionnaire civil." Het Indisch officierscorps wij hebben het reeds gezegd be ginne met de over dit onderwerp bestaande bepalingen goed te kennen. Zijn sommigen hunner dan nog van oordeel, dat soms door enkele civiele autoriteiten eerbewijzen, van welken aard ook, gevor-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 242