238 maatregel verbonden kosten zijn te gering om een beletsel daarvoor te mogen worden genoemd. De werkkring van den tweeden hoofdofficier te Salatiga zal daar door aangenamer en vruchtbaarder worden. 2. De militaire stoeterij te Malasaro. Omtrent de al of niet mo gelijkheid om deze instelling ter plaatse te doen blijven bestaan, be zit ik de noodige gegevens niet om daarover een oordeel te kunnen vellen. Wordt tot hare opheffing niet besloten, dan mag men er ze ker op rekenen, dat het daarvoor te bestemmen militair personeel, bij de nieuwe organisatie der Cavalerie, niet, zooals tot dusverre steeds geschiedde, van het regiment gedetacheerdmaar afzonderlijk uitge trokken zal worden, zoodat dan de daarbij geplaatste officieren a la suite van het wapen komen. Om in de keuze van een directeur der stoeterij niet beperkt te zijn en hem zoo lang mogelijk, in het belang der inrichting, daaraan verbonden te laten, zoude men kunnen bepalen, dat voor die betrek king luitenants of ridmeesters in aanmerking komen, bij uitzondering ook gepensioneerden. De plaatsing van een paardenarts bij de stoe terij is wenschelijk. De manschappen der stoeterij moet men kiezen uit de Cavalerie en Artillerie en zoo lang mogelijk bij die inrichting latenomdat zij door die plaatsing langzamerhand ongeschikt worden voor de eigenlijke troependienst. Kon het, dan zou het nog beter zijn, indien het mindere militairpersoneel der stoeterij, even als het schrij versper - soneel en het personeel der hospitaaldienst b. v., een afzonderlijk corps uitmaakte. 3. Het gebrek aan officieren. Sedert 1878 vooral is het gebrek aan officieren groot geweest. Wellicht is dit hoofdzakelijk toe te schrijven aan de aanschrijving van den Minister van Koloniën (zie „Koloniaal verslag" van 1879) om, zoo lang omtrent de reductie van het wapen nog niets beslist was, „de Cavalerie niet compleet te hou den overeenkomstig de cijfers harer tegenwoordige formatie, maar hare sterkte geleidelijk te doen dalen tot de voorgestelde forma- tiecijfers (13 officieren en 386 minderen)." Was dat gewettigd? Dat hierdoor de oefening van den troep moest lijden, spreekt. Yan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 245