239 - de oefeningen te Salatiga en Batavia tocli hangt de geoefendheid van het geheele regiment af. Immers bij de detachementen bestaat geene school, worden geene scherm- of gymnastiekoefeningen gehou den, hebben geene theoriën voor het kader plaats, enz. Meermalen gebeurde het intusschen te Salatigadat een eskadron uitrukte on der toezicht van den opperwachtmeester, uit gebrek aan officieren, zoodat ook die opperwachtmeester werd onttrokken aan zijne drukke (administratieve) werkzaamheden. De theoriën konden niet gehou den wordenhet schijfschieten had niet plaatsomdat er geene offi cieren warenDe officieren zeiven, overstelpt met allerlei bezigheden, hadden niet den minsten tijd om zich op eenige studie toe te leggen. Ook zij ondervonden de nadeelige gevolgen van dezen toestand. De formatie van het wapen, vastgesteld bij Indisch Staatsblad No. 271 van 1873, bedraagt: 1 Kolonel, 1 Luitenant-Ivolonel, 1 Majoor, 8 Ritmeesters, 15 eerste en 14 tweede Luitenants, 407 Europeesclie 669 Inlandsche minderen en 851 troepenpaarden. Op 1 Januari 1881 bedroeg de sterkte van het wapen 31 officieren, 382 Europee sclie478 Inlandsche minderen en 617 paarden, zoodat er toen dus een tekort was van 9 officieren, 25 Europeesclie191 Inlandsche min deren en 234 troepenpaarden. Die 9 officieren zijn allen Luitenants. Yan de 20 overblijvende Luitenants zijn er, behalve de commandanten der zelfstandige detachementen en die, op dit oogenblik gedetacheerd bij de veepestcordons, over wier diensten bij de veldeskadrons niet kan worden beschikt: 1, geplaatst aan de stoeterij, 1, waarnemend adjudant van den commandant der Cavalerie inde 2e militaire afdeeliug op Java (den tweeden hoofdofficier te Salatiga), 1, belast met de remonte, en 1, plaatselijk-adjudant te Salatiga. Yan de 16 overschietende, dienst bij den troep doende Luitenants zijn er: 2 in Atjeh 2 te Soerabaja 1 Makassar 1 Soerakarta, 8 -j- de Luitenants bij de veepestcordons 1 Djokjakarta, en 1 Samarang

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 246