241 Luitenants a la suite gevoerd, die nu in de sterkte rekenen. De ritmeester-instructeur moet speciaal belast worden met de geheele instructie en geene andere diensten doen. Onder zijne leiding ontvangen de rekruten en remonten dezelfde opleiding, en bestaat er zoodoende eenheid bij de vorming van den cavalerist. De officieren, belast met hel onderricht der remonten en rekruten, moeten ook vrij zijn van alle andere diensten, omdat hunne taak reeds groot genoeg is, als zij deze goed vervullen. Een luitenant, die de weekdienst doet, kan niet aanwezig zijn bij alle oefeningen, of wordt zóódanig door zijne dienst vermoeid, dat het onderricht er noodwendig ouder lijdt. De troepenofficieren moeten dus steeds aanwezig zijn, opdat ruiter en paard eene regelmatige opleiding erlangen; daarom moeten de gewone diensten bij het depót-eskadron worden verricht door de 3 Luitenants, pelotonscommandanten. Door deze vermeerde ring van officieren zal de instructie verbeteren, en daarmede de geheele toestand van het wapen. 4. Be luitenant cler week. Deze moet verlicht worden in zijn werkkring. De dienst van den officier der week bij de Cavalerie is in den hoogsten graad geestdoodend. Yan 5' uur 's morgens tot 6 a 6j- uur; van 9j- tot lOf uur; bij het afzadelen en gras ontvangenvan 3.]-tot 4.] uur, bij de middagstaldienst treft men bij elk eskadron een Luitenant dei- week aan. Bij elk eskadron wordt alzoo een officier door tal van geestdoodende bezigheden afgemat, zóódanig, dat hij 's avonds onbe kwaam voor eenig ander werk is, dus ook om iets voor zich zeiven te verrichten. Venschelijk is het daarom, dat op plaatsen, waar meer dan één eskadron aanwezig is, de officieren der week, zooals nu gebeurt, afwisselend den dag hebben; dat de officier, die den dag heeft, bij het afzadelengras ontvangen en de middagstaldienst van alle eska drons moet zijn en dat de overige officieren der week daarvan vrijgesteld, doch alle officieren der week bij de morgenstaldienst moeten zijn. De officier van den dag zou dan een grooter werkkring hebben en niet beperkt zijn tot één stal; zijn werk zou minder geestdoodend zijn, terwijl de overige officieren der week niet onnoodig vermoeid zouden worden. De officieren zouden minder in aanraking komen met de manschappen, hetgeen in vele opzichten zeer wenschelijk is. De sur- 1G

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 248