veillantie zou er niets door lijden. Eindelijk, de officieren zouden meer
gelegenheid hebben tot studie.
5. De leiding der officieren. Wat wordt er eigenlijk weinig gedaan
aan de vorming der jonge officieren! Hoe slecht voldoen onze weten
schappelijke bijeenkomsten! Hoe goed zoude het zijn, indien de
officieren der Cavalerie o. a. eenmaal in de week, met officieren der Artil
lerie en der Infanterie, uitreden om gezamenlijk, onder de leiding
van een ervaren Kapitein of Majoor van een der drie wapens, zich
te oefenen in het maken van tactische veronderstellingen, het nemen
van stellingen, enz. enz., om na afloop der oefeningen deze aan eene
kameraadschappelijke critiek te onderwerpen.
Hierdoor zou ieder officier practische kennis van de tactiek der drie
wapens opdoen, en de officieren der Infanterie troepenpaarden be
rijdende tevens zich in het rijden kunnen oefenen of dat onder
houden. Bezwaren kunnen hiertegen niet bestaan. De meer intieme
omgang tusschen officieren der verschillende wapens zou er door
bevorderd worden.
6. Tiet gebrek- aan kader. Bij elk veldeskadron acht ik noodig
twee operwachtmeesters, een fourier, benevens hetzelfde aantal onder
officieren en korporaals, als er thans volgens formatie zijn.
Bij het depot-eskadron moeten zijn: 2 opperwachtmeesters, 2 fouriers,
8 onderofficieren en 16 korporaals voor de instructie der rekruten en
voor klasse- en sectiecommandanten4 onderofficieren en 8 korporaals
voor de instructie der remonten. Dit kader moet vrijgesteld zijn van
garnizoensdiensten.
De betrekking van sergeant-majoor bij de Infanterie is in geenen
deele benijdenswaardig. Men vindt dan ook alleen liefhebbers voor die
betrekking onder hen, die op bevordering willen dienen. Heeds jaren
geleden werd, met het oog op de drukke diensten, voorgesteld om
bij de compagniën tivee sergeanten-majoor te plaatsen, een voor de
administratie en een voor ie politie. Dat dit voorstel niet aangenomen
werd, is te betreuren. Zijn echter 2 sergeanten-majoor per compagnie
noodzakelijk, 2 opperwachtmeesters per eskadron zijn onmisbaar. Een
opperwachtmeester heeft bijna dubbel zooveel werk als een sergeant-