als hulp-schrijver toegevoegd, maar deze onderofficier wordt zoodoende natuurlijk aan zijne dienst onttrokken. Het kan moeilijk anders, want de eskadronscommandant wordt aanhoudend bemoeilijkt door admi nistratieve zaken. Liet men den opperwachtmeester vrij van exercitiën, theoriën, enz., maakte men van hem dus een gegradueerd schrijver, dan zou zijn werkkring minder moeilijk, maar ook nog te zwaar zijn voor één persoon. Tijd om de politie te handhaven in het eskadron, voor de opvolging van de gegeven orders te zorgen, heeft hij volstrekt niet. Ook hierdoor wordt de taak van den eskadrons commandant zwaarder gemaakt. Zij, die vooral aan het hoofd hebben gestaan van een compleet eskadron Inlanderswaarbij men een twaalftal Europeanen kader heeft, die geen van allen voldoende kunnen schrijven om den opper wachtmeester nu en dan te helpen, zullen ondervonden hebben, hoe moeilijk de werkkring van den opperwachtmeester is. Wat het overige kader betreft, zoo zijn acht klassecommandanten en 16 escouadecommandanten bij het depot-eskadron noodig voor de rekruten, daar men op acht klassen rekruten moet rekenen. Vier onder officieren en acht korporaals zijn noodig voor de remonten. Men moet op 7 a 8 klassen ongedresseerde paarden rekenen. Hiervoor zijnde 2e Luitenants-instructeur, 1 adjudant-pikeur en 4 onderofficieren noodzakelijk. De onderofficieren laat men de jonge paarden oefenen in dat gedeelte van de africhting, dat het gemakkelijkst is, terwijl de lil 1879 werden in Augustus twee personen toegevoegd aan den opperwacht meester van het 2e eskadron te Salaüga. Dit bleek weldra onvoldoende te zijn, zoodat een derde persoon in September d. a. v. per telegram werd overgeplaatst van Soeralcarta naar Salatiga, om voor hulp-schrijver te dienen. Deze bleef tot Februari 1880, en toch konden alléén met de grootste moeite de werkzaamheden van liet 2e eskadron behoorlijk verricht worden. Eenige maanden nadat de opper wachtmeester zonder hulp zijne werkzaamheden had trachten te verrichten, vroeg hij zijne terugstelling tot wachtmeester, daar zijn werkkring hem te zwaar was. De eskadronscommandanten worden in dezelfde mate in hunne taak bemoeilijkt, als zij de hulp en den steun van hun opperwachtmeester in het eskadron missen. Moge men alzoo spoedig overgaan om aan elk eskadron nog een opperwachtmeester toe te voegen, een speciaal voor de administratie en een voor in politie. De gunstige gevolgen yan dezen maatregel zullen dan niet uitblijven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1881 | | pagina 251